Het onderwijsleergesprek is een inleiding op de vertelling die hoort bij het Woordeloos boek. Als kinderen nog helemaal niets weten is het fijn om ze eerst een basis mee te geven voor je de vertelling start. Het onderwijs leergesprek kan op de ene dag en de vertelling op de andere dag.
Doelen
- De kinderen denken na over wat ze zelf goed en fout vinden.
- De kinderen denken erover na dat ook gedachten en verlangens al fout kunnen zijn.
- De kinderen leren dat de kern van zonde een gebrek aan liefde is.
- De kinderen leren dat zonde in de Bijbel ook betrekking heeft op onze houding tegenover God.
- De kinderen leren wat de samenvatting is van Gods wet.
Uitwerking
- Geef alle kinderen papier en pen. Het papiertje moet in drie hokjes zijn verdeeld. Vraag hen in ieder hokje iets op te schrijven (of te tekenen) wat verkeerd is. Eén ding waarvoor je in de gevangenis kunt komen, één ding waardoor je ruzie krijgt en één ding dat wel verkeerd is, maar waar verder niemand iets van merkt. Tip: als er vooral kleine kinderen in de groep zijn kun je ervoor kiezen om de kinderen om de beurt op een groot vel, dat voor iedereen zichtbaar is, te tekenen. Hiervoor kun je de wat oudere kinderen aanwijzen.
- Laat de kinderen even werken. Ze zullen met het laatste soort de meeste moeite hebben, omdat ze vooral geleerd hebben dat verkeerde dingen zaken zijn waarmee je een ander benadeelt. Als ze er niet uitkomen, geeft dat niet.
- Neem de briefjes in en lees er een paar voor. Schrijf de dingen die genoemd worden op een groot vel papier of iets dergelijks. (Of laat dat een andere medewerker doen.) (Wijs op de zwarte bladzijde en zeg: 'Ik vind dit allemaal helemaal niet leuk. Het past echt bij zwart, vind je niet?')
- Vraag aan de kinderen waarom mensen zulke dingen doen. Vul eventueel iets aan. Benoem uiteindelijk dat mensen lijden aan een gebrek aan liefde voor elkaar.
- Probeer met de kinderen erachter te komen wat in het derde hokje past, de zonden die niemand merkt. Denk aan: onvriendelijke gedachten, verlangen om iets verkeerds te doen, jaloezie, leugens waar niemand achter komt. Benoem dat weliswaar niemand dit merkt, maar dat je op die momenten toch niet van andere kinderen houdt.
- Vertel de kinderen dat God ons twee hoofdregels heeft gegeven. Alle andere regels van God hebben hiermee te maken. Lees uit de Bijbel Lukas 10:27 en vat dit samen in de volgende twee regels: 1. Heb God lief boven alles en 2. Hou evenveel van een ander als van jezelf. Steek de platen met de twee hoofdregels omhoog of hang ze op.
- Zeg dat jullie het tot nu toe vooral over de tweede regel hebben gehad. Vraag aan de kinderen of anderen het merken dat je je aan de eerste regel houdt. Vraag of ze denken dat er veel mensen zijn die boven alles God liefhebben. Wat vinden mensen vaak belangrijker dan God? Antwoorden waar je op uit kunt (proberen te) komen, zijn: dingen van de wereld, andere mensen, zichzelf.
- Benadruk dat dit de regels zijn, die God geeft en dat je zonde doet als we niet naar Gods regels luisteren. Laat weten dat we het deze les gaan hebben over goed en fout en over liefde en zonde. (Wijs de zwarte bladzijde aan: 'De zwarte bladzijde laat zien dat wij zonde doen en vanbinnen zondig zijn.’)