Een handreiking voor het aanleren van de Bijbeltekst Mattheus 7:7 bij het thema 'groen' van het Woordeloos boek.
Doelen
- De kinderen raken vertrouwd met de taal van de Bijbel.
- De kinderen leren een Bijbelgedeelte uit hun hoofd, zodat het mee kan gaan in hun leven.
- De kinderen leren dat het belangrijk is om dicht bij de Heere God te leven.
Bijbeltekst (Mattheüs 7:7)
HSV
Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden.
SV
Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.
Voorbereiding
Print de tekst groot uit en knip hem in de volgende tien stukken:
HSV
Bid, en u zal gegeven worden;
zoek, en u zult vinden;
klop, en er zal voor u opengedaan worden. (Mattheüs 7:7)
SV
Bid, en u zal gegeven worden;
zoekt, en gij zult vinden;
klopt, en u zal opengedaan worden. (Mattheus 7:7)
Verstop de delen van de tekst of hang ze her en der in de zaal als je niet wilt dat de kinderen door elkaar gaan lopen.
Uitleg en aanleren
Vertel de kinderen dat je iets kwijt bent. De tekst. Wat moet je doen als je iets kwijt bent? Zoeken. Laat de kinderen de delen van de tekst opzoeken. 'Ontdek' samen met de kinderen dat de middelste drie stukken op elkaar lijken. Koppel door middel van vragen aan de kinderen de delen 'zoek' en 'vinden' aan elkaar en 'klop' en 'opengedaan worden'. Het is duidelijk dat die bij elkaar horen. Vertel dat 'bid' een ouder woord is voor 'vraag' en vraag welk stuk bij 'vraag' hoort: 'gegeven worden'. Hang of leg de in elkaar gepuzzelde tekst zichtbaar op. Het mooiste is als dat kan in de vorm van een gedicht, zoals hierboven. Herhaal de tekst twee keer. (Vouw je handen bij 'bid', spreid ze uit in een gevend gebaar bij 'gegeven worden'. Hou je hand boven je ogen en kijk speurend rond bij 'zoek' en maak een pakkend gebaar en kijk blij bij 'vinden'. Klop en doe zogenaamd een deur open bij de laatste zin.)
Leg uit
Vertel dat er drie woorden in de tekst staan die gaan over dat je graag iets wilt. Vraag de kinderen of ze weten welke. Bid: je wilt graag iets hebben. Maar je hebt het nog niet. Zoek: je wilt graag iets hebben of iets weten. Maar je kunt het maar niet vinden. Klop: je wilt graag ergens naar binnen, maar je bent er nu nog niet. Je wilt het heel graag. Anders ga je liever lekker op de bank zitten in plaats van zoeken. Je wilt verschrikkelijk graag naar binnen. Anders ga je niet aankloppen. Je wilt iets echt hebben. Anders vraag je er niet om.
- Herhaal de tekst twee keer.
Leg uit
Wat zou jij graag aan God willen vragen? (Laat de kinderen antwoorden en sluit daarbij aan in lijn met het volgende.) Wat zou God jou willen geven? God wil jou Zichzelf geven! (Bij spullen die de kinderen noemen:) Hijzelf is véél meer waard dan alle spullen die je zou willen hebben. (Bij liefde, vriendschap e.d.:) Hij is ook véél liefdevoller dan de liefde die je graag wilt hebben van de mensen om je heen. (Bij geen oorlog, geen ruzie e.d.:) Bij Hem is er ook een véél grotere vrede dan de vrede die je op de wereld kunt krijgen. Dus: wat je ook maar vraagt, je krijgt nog veel meer als God Zelf bij je is. Daarom zegt God: 'Vraag alles maar aan Mij, Ik geef je Mijzelf, liefde, vrede, blijdschap, geluk, veel meer dan jij kunt bedenken. Bid, en jou zal gegeven worden.' Soms gebeurt het niet altijd zoals jij het wil, maar God weet wat goed is.
- Herhaal de tekst twee keer.
Leg uit
En als je op zoek bent naar God en je weet niet precies wat waar is over God, zegt God: ‘zoek Mij maar, dan zul je Mij vinden’. Dat is de tweede regel. God kun je niet zoeken op de manier zoals wij net de stukken van de tekst zochten. God kun je zoeken door steeds goed te luisteren naar de Bijbel of door die zelf te lezen. En door vragen te stellen over God aan mensen die Hem kennen. Dan vind je Hem. Maar de belangrijkste manier om te zoeken is dat je bidt. Kijk maar naar de eerste regel. Vraag God of je Hem mag leren kennen. God zal naar je luisteren! Dat is niet iets dat je één keer vraagt, maar altijd, elke dag weer, om Hem steeds meer te kennen.
- Herhaal de tekst twee keer.
Leg uit
En als je graag dicht bij God wilt zijn, dan moet je 'kloppen' staat hier in de derde regel. Dan mag je bij Hem naar binnen. Hoe kun je aankloppen bij God? Hij heeft niet een huis, zoals wij. Kloppen is eigenlijk ook weer hetzelfde als bidden. Ga maar gewoon tegen Hem praten. Dat kan altijd en overal. Hij luistert. Hij is een Geest en Hij is overal. Dus overal kan Hij jou horen. Als God de deur voor jou opendoet, mag je heel dicht bij Hem zijn.
- Herhaal de tekst twee keer.
Leg uit
De Heere Jezus heeft gezorgd dat jij heel dicht bij God kan zijn. Hij is eigenlijk net als een deur. Als je niet in de Heere Jezus gelooft, zit de deur naar God dicht. Dan kun je niet dicht bij God zijn. Dan is er nog je zonde die je bij God weghoudt. Maar als je in de Heere Jezus gelooft, heeft Hij die zonde, die verkeerde dingen, die schuld tegenover God, weggedaan. Dan staat de deur wagenwijd open. Dan kun je zomaar elke dag met God praten. Dan voel je je heel veilig bij Hem. Dan is er vrede en blijdschap in je hart. Elke dag weer kun je door de Heere Jezus bij God komen. Om Hem elke dag weer dingen te vertellen. Om elke dag weer de vrede van God te voelen en dicht bij Hem te zijn. God geeft ook dat je kan bidden. Hij wil je daarbij helpen.
- Vraag twee kinderen om de tekst samen op te zeggen.
- Vraag een kind om het alleen te doen.