Aanleren Bijbeltekst

Doelen

De kinderen raken vertrouwd met de taal van de Bijbel.
De kinderen leren een Bijbelgedeelte uit hun hoofd, zodat het mee kan gaan in hun leven.
De kinderen leren wat zonde is.
De kinderen denken na over het belijden van zonden en worden aangemoedigd dit te doen.
De kinderen leren over vergeving van zonden door God.

Bijbeltekst (Psalm 32:5)
HSV
Mijn zonde maakte ik U bekend, mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE. En U vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde.

SV
Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde.

Voorbereiding

Print of schrijf de tekst groot uit (in dichtvorm zoals hieronder), laat daarbij woorden weg bij de …, bedek de tweede zin en zorg dat de woorden tussen de haakjes los op de tekst geplakt zijn en weggehaald kunnen worden.

HSV
Mijn … maakte ik U …,
mijn ongerechtigheid bedekte ik niet.
Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE.
En U vergaf mijn (ongerechtigheid),
mijn (zonde).
(Psalm 32:5)

SV
Mijn … maakte ik U …,
en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet.
Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE.
En Gij vergaaft de (ongerechtigheid),
mijner (zonde).
(Psalm 32:5)

Uitleg en aanleren

Lees de tekst een keer uit de Bijbel voor en herhaal hem gezamenlijk, ook al kun je niet alle woorden lezen.

Leg uit
(Praat zacht) Vanmorgen, net voordat ik (maak duidelijk dat je een rol speelt. Anders kun je
beter over Jan vertellen, in de derde persoon) wegging, gooide ik per ongeluk de mooie beker van mijn moeder stuk. O, o, … Ze had hem vorige week voor haar verjaardag gekregen… Het was echt een hele dure. Er zat echt goud aan, hè.

Maar ik kon er niks aan doen. Ik stootte er per ongeluk tegenaan. Tenminste… eigenlijk deed ik niet voorzichtig, om eerlijk te zijn. Ze had nog gezegd dat we rustig moesten doen, maar ja, ik en rustig, dat is niet zo'n goede combinatie. Ik stond eigenlijk… uhm… nou ja… niet zeggen, hoor… ik stond op tafel te springen. Maar ik deed het wel per ongeluk. Gelukkig heeft ze het niet gezien… Ik heb alle scherven bij elkaar geveegd en ik heb ze gauw in de prullenbak gedaan… Niemand ziet het…

(Praat hardop) Wat ik nu doe, is bedekken wat ik verkeerd heb gedaan. Wie ziet daarover
iets staan in de tekst? Goed: mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ongerechtigheid is wat je verkeerd doet. Bedekken is: er niet over praten, het verbergen.

Zeg de tekst samen twee keer op. Zeg dat je die eerste zin liever niet doet. Dat er daarom stippeltjes staan. Het is wel moeilijk om het te zeggen. Je bedekt je verkeerde dingen liever, zodat niemand het ziet.

Leg uit
Helpt het om te bedekken wat je verkeerd doet? Nee. Als mijn moeder erachter komt, vindt ze het niet alleen erg dat ik de beker kapot heb gemaakt, maar vindt ze het ook erg dat ik de scherven stiekem heb verstopt. Ze wil niet dat ik stiekem doe. Ze wil dat ik alles eerlijk zeg. Haal de 'bedekking' van de tweede zin af.

Wie ziet er woorden in de tekst die lijken op 'eerlijk zeggen'? Goed: Mijn zonde maakte ik U bekend en ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE.

Zeg de tekst samen twee keer op.

Leg uit
Ik zie drie woorden staan voor iets dat verkeerd is. Wie ziet ze? Goed: zonde, ongerechtigheid en overtredingen. Ongerechtigheid staat er twee keer in en zonde ook.

Wat is eigenlijk allemaal verkeerd? Wat doe jij weleens verkeerd? (De kinderen zullen voorbeelden geven van verkeerde dingen die ze tegen andere mensen doen. Als de kinderen het te moeilijk vinden om rechtstreeks te zeggen wat ze zelf verkeerd doen, kun je in het algemeen vragen: 'Wat doen kinderen weleens verkeerd?' Schrijf de antwoorden zichtbaar voor de kinderen op. (Je kunt hier ook het mensfiguur uit les 1 gebruiken en dit weer besmeuren of er de zonden opschrijven.)

Die dingen moet je dus eerlijk zeggen tegen God. Dan zeg je: 'Heere, ik heb dit gedaan of dat gedaan. En U vindt dat erg. Maar ik wil het toch tegen U zeggen, want ik vind het erg dat ik het heb gedaan.'

Zeg de tekst samen een keer op.
Laat alle kinderen met Veters in hun schoenen de tekst opzeggen. De andere kinderen
moeten hen verbeteren als ze het fout doen.

Leg uit
Verkeerde dingen, zonden, moet je dus vertellen tegen God. Waarom eigenlijk? Wat heeft
God daar nu mee te maken? Het is goed als je verkeerde dingen tegen elkaar belijdt. Dat van die beker moet ik echt vertellen tegen mijn moeder als ik thuiskom. Maar wat heeft God daar nu mee te maken? (Laat de kinderen nadenken en antwoord geven.)

Weet je nog van het verhaal? God heeft ons gemaakt. Hoe heeft God ons bedoeld? Hij wil
dat we Hem liefhebben en dat we heel veel van elkaar houden. Helemaal en altijd. Ik heb
niet goed naar mijn moeder geluisterd. Ik heb niet goed voor haar spullen gezorgd. Ik dacht er alleen maar aan dat ik het zelf leuk vond om op tafel te springen. Bovendien heb ik de scherven weggestopt en wil ik het eigenlijk niet goedmaken met haar. Dat is niet alleen verkeerd tegen haar, maar zo ben ik ook ongehoorzaam aan God. Hij wil dat ik goed voor mijn moeder zorg, dat ik om haar denk en dat ik eerlijk tegen haar ben. Daarom moeten we zonde ook eerlijk aan God vertellen.

Dan zeggen we bijvoorbeeld: 'Heere, ik heb mijn vriendje geschopt. En U wilt juist dat ik van hem hou en hem help. Ik vind het erg dat ik dat heb gedaan.'

Laat alle kinderen met een blauwe broek (of vul zelf iets in) de tekst opzeggen. De andere kinderen moeten hen verbeteren als ze het fout doen.

Leg uit
Waarom ben ik nou zo zenuwachtig om vanavond aan mijn moeder te vertellen dat ik haar
beker stuk heb gegooid? Ja, ze kan wel boos worden. Misschien krijg ik straf. Daar zou ze ook wel gelijk in hebben. Ik was onvoorzichtig.

God is ook boos om de zonde. Hij had alles zo ontzettend goed gemaakt. Alles was zo mooi, zo goed, zo liefdevol, zo gelukkig. En met onze zonde maken we het stuk. Wij hebben straf van God verdiend.

Maar hier staat iets verschrikkelijk fijns. Het gaat hier niet over straf. Hier staat: U vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde. Niks straf: vergeving! Vraag aan de kinderen of ze kunnen uitleggen wat vergeven is.

Laat alle kinderen met bruin haar de tekst opzeggen. De andere kinderen moeten hen
verbeteren als ze het fout doen.

Leg uit
Als je je zonden belijdt, haalt God ze dus helemaal weg. Haal de woorden in de laatste twee zinnen van de tekst af. Dan is het net of die ongerechtigheid en zonde er niet zijn geweest. Dat is bijzonder! Dan is er niets waarover God boos kan zijn. Dan heb je vrede met God. Weet je hoe dat komt? Omdat de Heere Jezus de straf droeg. Daar gaan we het op de volgende clubdag over hebben. Als je je zonden belijdt, moet je altijd aan de Heere Jezus denken.
Je kunt dan bijvoorbeeld zeggen: 'Heere, ik heb dit verkeerd gedaan of dat. U wilde niet dat ik dat deed. Ik vind het erg dat ik dat heb gedaan. Maar de Heere Jezus heeft de straf op zich genomen. Vergeef mij alstublieft!' God wil dat doen als je het Hem vraagt. (Wis de mensfiguur weer schoon als je die gebruikt.)

Het is dus niet eng om je zonden tegen de Heere te vertellen. Je wordt juist heel blij als Hij je zonden vergeeft.