Dit spel komt uit de map 'Overwinnaar'. Een map met kinder(evangelisatie)materiaal van Evangeliestek.
Uitleg
De kinderen spelen verschillende estafettespelletjes met en tegen elkaar. Hierbij zit het leermoment vooral in het samen een doel bereiken. Winnen is niet het belangrijkste.
Benodigdheden
- Per gekozen estafette de materialen die nodig zijn (zie voorbeelden)
- Pen
- Papier
Voorbereiding
- Kies een aantal estafettes uit en maak een rooster waarop staat welke groep waar speelt en hoe er gerouleerd wordt. Het is de bedoeling dat er steeds twee teams tegen elkaar spelen.
- Verzamel de benodigde materialen voor de verschillende estafettes.
- Zet alle estafettes klaar op het terrein waar gespeeld wordt.
Speelwijze
- Verdeel de kinderen in gelijke groepjes. Als richtlijn kun je zes kinderen per groepje aanhouden.
- Zorg dat er bij elke estafette een begeleider staat of laat een begeleider per groepje meelopen.
- Laat de groepjes starten bij de estafette die op het rooster wordt aangegeven.
- Het winnende team per estafette krijgt twee punten. Dat wordt door de begeleider genoteerd.
- Het team dat de meeste punten heeft, is de winnaar.
Voorbeeldestafettes
-
Skippyballenestafette
Er wordt een rondje met een skippybal gedaan volgens een parcours, waarna de volgende speler van het team aan de beurt is om te skippyballen. De groep waarvan iedereen als eerste een rondje heeft gemaakt, heeft gewonnen.
Benodigdheden: skippyballen, pionnen -
Originele estafette
Beide groepen staan elk aan een kant in een rij opgesteld achter een pion. Het eerste kind van het groepje krijgt een stok. Deze persoon rent een parcours. Als die persoon terug is, geeft hij het stokje aan de volgende speler van zijn groep. Zo gaat het door tot iedereen geweest is. Zodra iedereen van de groep geweest is, gaat iedereen zitten. Het groepje dat als eerste zit, heeft gewonnen.
Benodigdheden: stokjes, pionnen -
Luchtige buikenestafette
Twee kinderen houden een ballon tussen hun buik vast. Ze mogen hem niet aanraken met hun handen en moeten naar de overkant waar een ander tweetal van hun team klaarstaat. Pas daar mag de ballon met de handen aangeraakt worden. De groep waarvan alle kinderen als eerst naar de overkant zijn gegaan met de ballon, gaat zitten. De groep die als eerste zit, heeft gewonnen.
Benodigdheden: ballonnen, pionnen -
Waterestafette
De groepjes staan in een rij opgesteld achter hun emmer vol water. Daarin zitten een spons, flesje of beker (evt. met gaatjes erin). Probeer om de beurt zoveel mogelijk water naar de emmer aan de overkant te krijgen. Zodra er een emmer helemaal leeg is, stopt het spel en wordt er gemeten. Het groepje dat het meeste water in de emmer aan de overkant heeft gekregen, heeft gewonnen. Eventueel kan dit ook op tijd, waarna er gemeten wordt hoeveel water er in de emmer zit.
Benodigdheden: emmers, sponzen, bekers of flesjes (evt. met gaatjes), water -
Kleefestafette
Zet tegenover elkaar pionnen neer en trek er een lijn tussen met stoepkrijt. Vorm een rij achter de startpionnen. Het eerste kind rent naar de overkant over de lijn, keert om en rent terug. Dan pakt hij het tweede kind bij de hand. Zij rennen samen naar de overkant, tot over de lijn en weer terug. Dit gaat door tot alle kinderen van het team aan elkaar ‘kleven’ en naar de overkant zijn geweest en weer terug. Het team dat dat als eerste gedaan heeft, heeft gewonnen.
Benodigdheden: pionnen, stoepkrijt -
Eierenloop
Het eerste kind van het team krijgt een lepel met een ei of aardappel erop. Met deze lepel moet hij een parcours lopen en weer terug naar de startlijn. Dan volgt het tweede kind. Zo gaat het door tot iedereen is geweest. Als iedereen klaar is, gaat het team zitten. Het team dat als eerste zit, heeft gewonnen. Als het ei of de aardappel onderweg valt, moet diegene weer terug naar de startlijn en opnieuw lopen.
Benodigdheden: hardgekookte eieren of aardappels, lepels, pionnen, stoepkrijt -
Knikkerestafette
Bij start staat een bakje met knikkers. De kinderen pakken een lepel, doen die in hun mond en leggen er een knikker op. Ze lopen hiermee naar de overkant en doen de knikker daar in een bakje. Als die persoon weer terug is, mag de volgende uit het groepje gaan. De groep die als eerste alle knikkers aan de overkant heeft, gaat zitten (met z’n allen bij de startlijn) en heeft gewonnen. Als de knikker onderweg valt, moet diegene weer terug naar de startlijn en opnieuw lopen.
Benodigdheden: knikkers, bakjes, voldoende lepels, pionnen/stoepkrijt, doekjes om de lepels schoon te maken -
Hindernisestafette
De kinderen moeten om de beurt een parcours met hindernissen afleggen voor de volgende van hun groep aan de beurt is. De groep waarvan alle spelers het hindernisparcours als eerst hebben afgelegd, heeft gewonnen. Hindernissen kunnen zijn: de bal tien keer laten stuiteren, tien keer touwtjespringen, rondjes om de pion rennen, door een hoepel gaan, aantal meter hinkelen, enz. -
Hoepelestafette
Zorg ervoor dat de teams in een mooie rij achter elkaar staan. Leg bij de eerste persoon een stapel hoepels om diegene heen. De kinderen moeten nu de hoepel over zichzelf heen tillen en bij de ander over het hoofd naar beneden laten zakken. Zodra de hoepel door de persoon na jou weer doorgegeven is, kan er weer een nieuwe hoepel doorgegeven worden. De groep die als eerste alle hoepels over zichzelf en de ander heeft gedaan en dus allemaal bij de laatste persoon zijn gekomen, heeft gewonnen.
Benodigdheden: hoepels -
Bekertjesestafette
Ga in een rij achter elkaar zitten. Geef een beker water over je hoofd aan degene die achter je zit. De kleinste begint. Als de tijd op is of de emmer van een groep leeg, dan stopt het spel en wordt de waterstand opgemeten. De groep die het meeste water heeft doorgegeven, heeft gewonnen.
Benodigdheden: emmers, bekers, water