Met een objectles kun je een boodschap van een Bijbelgedeelte uitleggen aan de hand van een herkenbaar voorbeeld of voorwerp. Leg het voorwerp in het midden en maak vanuit het voorwerp een 'brug' naar de boodschap die je door wilt geven.
Doel
De kinderen leren dat iets dat je niet ziet er wel is.
Benodigdheden
Geen
Uitvoering
Laat alle kinderen hun ogen dicht doen en zeg: 'Ik besta niet'. Houd dat een tijdje vol als ze protesteren. Je kunt zeggen: 'Je ziet me toch niet?' Als de kinderen zeggen dat ze je horen, begin je opnieuw met behulp van een andere medewerker. Hij of zij zegt nu: '… bestaat niet.' Houd dit een tijdje vol als ze protesteren. Hij of zij kan zeggen: 'Je ziet en hoort haar niet. Dus hij/zij is er niet.' Als de kinderen zeggen dat ze je kunnen voelen, begin je opnieuw en ga je in een andere ruimte staan. Een andere medewerker zegt: '... bestaat niet.' Houd dat weer even vol. Als je terugkomt zeg je: 'Je kon mij niet zien, je kon mij niet horen en je kon mij niet aanraken. Maar ik besta wel. God kun je ook niet zien, je kunt Hem niet zomaar horen praten en je kunt Hem niet zomaar aanraken. Kun je daarom zeggen dat Hij niet bestaat? God bestaat wel, ook al zie je Hem niet.'