Deze exegese gaat over 1 Koningen 1 en hoort bij les C3.42 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: 1 Koningen 1
Vers 1-10: Adonia grijpt naar de macht
Vers 1-4
David is oud geworden (ca. 70 jaar). Om hem te verzorgen wordt een jonge vrouw gezocht.
Vers 5-6
Adonia is de oudste (ca. 35 jaar) van de nog in leven zijnde zonen van David. Hij wil koning worden. Adonia is gewend om zijn zin te krijgen; nooit was hij door David gecorrigeerd. Bovendien heeft hij zijn uiterlijk mee. Een knappe man om te zien. Hij ziet zich al helemaal op de troon zitten. Voor het zover is, gaat hij zich al als koning gedragen. Hij verplaatst zich in het openbaar met een indrukwekkende ruiterstoet.
Vers 7-8
Adonia verwerft aanhang uit vertrouwelingen van zijn vader. De oude generaal Joab en de priester Abjathar kiezen partij voor hem. Andere mannen passeert Adonia bewust. Dat zijn de profeet Nathan, de priester Zadok en Benaja, het hoofd van de lijfwacht. De priesters Abjathar en Zadok, als ook de legeraanvoerders Joab en Benaja hebben altijd David trouw terzijde gestaan. Adonia weet een wig tussen deze mannen te drijven.
Vers 9-10
De volgende stap is dat Adonia een feest organiseert om zich tot koning uit te laten roepen. De locatie voor het feest is de bron Rogel, aan de zuidzijde van Jeruzalem. Behalve Salomo zijn alle broers op het feest uitgenodigd. Dat Salomo (ca. 20 jaar) ontbreekt, wijst er op dat Adonia wist dat Salomo de aangewezen troonopvolger was. Uit het vervolg blijkt dat het grote publiek dit nog niet wist. Slechts een kleine kring van vertrouwelingen wist er van.
Vers 11-31: David wijst Salomo als troonopvolger aan
Vers 11-14
De plannen van Adonia komen Nathan ter ore en hij beseft dat hier direct ingegrepen moet worden om een nieuwe crisis te voorkomen. Als één van de weinigen weet Nathan dat Salomo de door de HEERE aangewezen kroonprins is. Er dreigt nu gevaar voor het voortbestaan van het door God gegeven koningschap.
Alleen de koning zelf kan nu nog de crisis bezweren door direct in te grijpen. Om de koning tot daden te bewegen, gaat Nathan Bathseba inschakelen. Zij heeft op een directere manier toegang tot de koning en kan vanuit moederlijke betrokkenheid ook een appel doen op het hart van David. Niets minder dan haar leven en dat van Salomo staan immers op het spel, want het eerste dat Adonia zal doen is andere kroonpretendenten uit de weg ruimen. Behalve het appel op het hart van David, moet Bathseba ook de koning herinneren aan zijn eigen belofte, dat Salomo zijn opvolger zou zijn.
Vers 15-21
Bathseba gaat zonder toestemming naar het slaapvertrek van de koning. Een ongeoorloofde daad! Maar er staat te veel op het spel om het niet te wagen. Voor de wijze van begroeting van de koning neemt ze wel de hofetiquette in acht en wacht dan tot de koning haar toestemming geeft om te spreken. Ze vertelt dan de koning hoe de zaken ervoor staan.
Vers 22-27
Terwijl Bathseba haar verhaal doet, wordt de profeet Nathan aangediend. Gealarmeerd door het verhaal van Bathseba krijgt hij meteen toestemming binnen te komen. Bathseba trekt zich terug. Nathan brengt dezelfde boodschap als Bathseba, zij het dan dat Nathan iets op de feiten vooruitgrijpt door te zeggen dat de leus ‘Leve koning Adonia!’ al gehoord wordt. Deze kleine, maar niet irreële overdrijving moet David tot maatregelen aansporen. Welke maatregelen maakt Nathan ook duidelijk, namelijk dat Salomo als troonopvolger bekend moet worden gemaakt.
Vers 28-31
Nathan vertrekt weer en Bathseba wordt bij de koning geroepen. Alle suffigheid en vermoeidheid is bij David verdwenen. Met een eed gaat koning David zijn eerder gedane belofte bekrachtigen, namelijk dat Salomo de troonopvolger is. Dat zal hij, David, vandaag nog ten uitvoer laten brengen. Zielsgelukkig verlaat Bathseba daarop het vertrek.
Vers 32-40: Salomo tot koning gezalfd
Vers 32
Helder en beslist gaat David bevelen geven. Zadok en Benaja moeten bij hem komen.
Vers 33-35
David beveelt dat Salomo op zijn eigen muildier moet worden rondgereden als teken van de koninklijke waardigheid die Salomo ontvangt. In een openbare optocht moet de stoet naar de bron Gihon trekken. Deze bron ligt aan de oostzijde van Jeruzalem. Wel uit het zicht, maar niet buiten gehoorsafstand van de bron Rogel, waar Adonia zijn feest houdt. Bij de bron moet Salomo tot koning worden gezalfd en vervolgens onder bazuingeschal weer terug naar Jeruzalem worden geleid. Heel Jeruzalem kan hem dan als koning ontvangen en op de troon plaats laten nemen.
Vers 36-37
Benaja bekrachtigt Davids woorden met een hartelijk ‘Amen’.
Vers 38-40
Overeenkomstig Davids bevelen wordt Salomo tot koning gezalfd. Er wordt nog bij vermeld dat daarvoor de oliehoorn uit de tent waar de ark Gods staat wordt gebruikt. Heilige zalfolie! Daarna wordt Salomo met groot gejuich en met muziek onthaald. Het geluid zwelt zodanig aan dat de aarde er spreekwoordelijk van opensplijt.
Vers 41-53: Adonia onderwerpt zich aan Salomo
Vers 41-46
Adonia en zijn genodigden horen het feestgedruis hun kant op waaien. Joab onderscheidt daarbij het geluid van de bazuin. Als oude rot ruikt hij onraad. Dat blijkt te kloppen, want even later komt Jonathan, de zoon van Abjathar, de mannen informeren.
Vers 47-48
Aanvullend op de al beschreven gebeurtenissen weet Jonathan te melden dat koning David de gelukwensen heeft gekregen van zijn dienaren. Ook heeft David God aangebeden en geprezen voor Zijn bestuur. Mogelijk heeft Jonathan dit van zijn vriend Ahimaäz, zoon van Zadok, gehoord.
Vers 49-53
Iedereen in het gezelschap van Adonia beseft dat ze op het verkeerde paard hebben gewed. Iedereen gaat stilletjes naar huis. Adonia blijft alleen over. Hij beseft dat zijn leven nu overgeleverd is aan de genade van zijn broer. Daarom vlucht hij naar het altaar en grijpt de hoorn op een van de vier hoeken vast. Als Salomo dat wordt verteld, spaart hij Adonia’s leven op voorwaarde dat hij hem in de toekomst trouw blijft.