De website heeft recent een grote update gehad in de techniek, waarna nog niet alles weer perfect werkt. Kom je een foutje tegen, kopieer dan de link uit de adresbalk van je browser en deel hem via de chat of per mail, met een korte toelichting van de fout. Daarmee help je ons om de website weer goed in vorm te krijgen. Dankjewel!

Dit is een ontwikkelomgeving

Aandachtspunten voor pastorale begeleiding van (ernstig) zieken

Een handreiking

Als ambtsdrager bezoekt u met regelmaat gemeenteleden, juist de zieken krijgen vaak in de gemeente regelmatig pastoraal bezoek. Om tijdens zo’n bezoek een goede pastorale houding aan te nemen zijn vaardigheden nodig. Dat geldt zowel voor zieke ouderen alsook voor kinderen en jongeren. Dit artikel wil een handreiking bieden.

Een korte bijbelstudie over Mark. 1:40-42 en 7:31-35 laat zien hoe Christus met zieken omging.
a. Hij benadert zieken als individuen.
b. Hij reageert op een manier die zij verstaan
c. Hij doorbreekt de eenzaamheid van zieken
d. Hij is bewogen met zieken
e. Hij voelt pijn over het ziek zijn
f. Hij verlangt ernaar dat God in de hemel mensen beter maakt

Luisteren naar zieken
Luisteren naar andere mensen is moeilijk. Dikwijls blijkt al uit onze houding dat wij er tien diepste niet zijn voor de ander. Bijvoorbeeld uit het feit dat we onrustig op onze stoel zitten en naar buiten kijken, blijkt dat de woorden van een zieke ons ten diepste weinig interesseren. Of als wij voortdurend zelf aan het woord zijn.

Om je innerlijke en uiterlijke luisterhouding te versterken kun je aan de volgende zaken denken:

  1. Realiseer je waarom je op ziekenbezoek gaat. (Geen plicht, maar ontmoeting)
  2. Maak je vooraf niet druk over wat je tegen de zieke moet zeggen. (Belangstelling tonen kan toch altijd? )
  3. Stel open vragen. (Begin het gesprek niet met: 'Gaat het een beetje?' Daarmee wil je alleen maar gerustgesteld worden.)
  4. Luister naar de draagkracht en de behoeften van een zieke. (Hij bepaalt het program¬ma; wat hij aankan; dring niets op aan de zieke; kleding, eten, wandelen, roken) Wees bescheiden en geen betweter.
  5. Neem de tijd voor de zieke, maar blijf niet te lang. (niet gehaast doen, niet op je horloge kijken, ze kijken soms naar je uit)
  6. Ga rustig zitten bij de zieke en doe je jas uit. (niet blijven staan in ziekenhuis)
  7. Luisteren kan ook zonder woorden. Troostende nabijheid kan op vele manieren vorm krij-gen. (samen luisteren, hand vasthouden)
  8. Ga niet met veel mensen tegelijk op bezoek bij de zieke. (zinloos, komt de zieke niet aan bod)
  9. Wen niet te snel aan de verhalen van de zieke. (hoor geduldig aan, verhalen blijven interessant, want ze zijn voor de zieke belangrijk)

Slecht luisteren
Veel mensen luisteren ook letterlijk niet goed naar een ander. Ze praten met iemand maar horen niet echt wat hij zegt. Ze gaan voorbij aan zijn boodschap. De zogenaamde luisteraars gaan af op hun eigen gevoelens en merken die van hun gespreks¬partner niet op. Dit is vooral pijnlijk als het gesprek gevoerd wordt met iemand die problemen heeft. Een slechte luisterhouding komt onder andere tot uiting in de volgende reacties op de woorden van een zieke.

Hinderlijk herkennen

  • Patiënt: een mevrouw/mijnheer in een verpleeghuis. Ze heeft een herseninfarct gehad en zit met een verlamde hand in een stoel. Eén been rust op een andere stoel. Ze kan nog goed praten.
  • Pastoraal werker: hij kent de mevrouw niet en moet dus kennismaken. Bij alles wat de mevrouw over haar kwaal vertelt, zegt hij: 'Dat had mijn oma ook'. Vervolgens praat hij over zijn oma. Hij vertelt zelfs dat het aanvankelijk ook goed ging met haar, maar dat zij er een herseninfarct overheen kreeg en spoedig stierf.

Problemen kleineren

  • Patiënt: een mevrouw/mijnheer in een ziekenhuis. Die zit daar wegens hartklachten. Het gesprek vindt plaats in een conversatieruimte.
  • Pastoraal werker: hij is al vaker geweest en weet wat er aan de hand is. Hij doet erg luchtig over wat de mevrouw vertelt. ‘Bent u nog niet thuis? Ik dacht dat u al wel opgeknapt zou zijn...’ ‘Iedereen heeft wel eens een raar gevoel in zijn borst...’ ‘Slecht slapen is niet erg...’ ‘Het eten niet lekker? Gelukkig is het hier beter dan in de derde wereld...’

Te snel (vroom) troosten

  • Patiënt: een mevrouw/mijnheer in een verpleeghuis met multiple sclerose. Hij of zij is bijna verlamd en maakt zich erg veel zorgen.
  • Pastoraal werker: hij heeft op elke zorg van de patiënt onmiddellijk een antwoord. ‘U hoeft geen zorgen te hebben over de kinderen, want daarvoor zorgt uw man.’ ‘U hoeft niet bang te zijn voor de dood, want God is bij u.’

Vervelend adviseren

  • Patiënt: een mevrouw/mijnheer die opgenomen is voor onderzoeken i.v.m. een mogelijk kwaadaardige ziekte. De mevrouw vertelt van alle onderzoeken en dat ze bang is voor de uitslagen.
  • Pastoraal werker: hij luistert slecht, laat de patiënt nauwelijks uitpraten. Hij geeft allerlei goedbedoelde adviezen. ‘Als ik u was... zou ik een second opinion aanvragen…, zou ik het Moerman-dieet gaan volgen..., zou ik regelen dat uw man/vrouw niet alle dagen hoefde te werken in de komende tijd...’

Lomp reageren

  • Patiënt: een mevrouw/mijnheer in een verpleeghuis. Hij of zij zegt weinig, maar hangt wat in een stoel.
  • Pastoraal werker: hij weet duidelijk geen raad met de zieke en vertelt daarom maar zijn eigen vakantiebelevenissen uit de Ardennen.

Snel helpen

  • Patiënt: een oude vrouw zegt tegen de pastoraal medewerker dat zij geen gat in de dag ziet. 'Ik ben zo moedeloos dat ik geen zin heb om uit bed te komen.'
  • Pastoraal werker: Onmiddellijk komt de man in actie. 'Zal ik u even helpen?' Hij trekt haar omhoog, pakt drinken, roept de zuster, wacht even op de gang. Maakt daarna nog een praatje en gaat weg.

Wat is actief luisteren?

  • oprechte belangstelling hebben voor de ander (vragen stellen, uit laten praten);
  • non-verbaal belangstellend zijn (houding, blik, hummen)
  • geen angst tonen voor de gevoelens van de ander; er zelfs naar vragen (dus niet alleen naar feiten vragen, zoals ‘Wat zei de dokter?’)
  • geen verborgen programma hebben; het gaat niet om jou maar om de ander
  • tussen de regels door luisteren (‘ik merk dat u…’’)
  • zonodig eigen gevoelens eerlijk zeggen (‘’Ik vind het ook moeilijk…’’)
  • niet je eigen denkkader als uitgangspunt nemen (anders kun je alleen met gelijkgezinden praten)
  • gelijke tred aannemen, je in de ander verplaatsen (Joh.11, Rom.12)

Wat is het gevolg?

  • de ander voelt zich begrepen;
  • je kunt dan alles aan de orde stellen, ook de ernst van de ziekte; ook de Bijbel
  • je bent verbaasd dat de ander zich getroost weet terwijl je niets bijzonders zegt en doet.

Enige inhoudelijke pastorale aandachtspunten voor het gesprek met zieken

Theologische kijk op ziek zijn
Laten we ons eerst realiseren dat er meer dan voorheen door christenen verschillend gekeken wordt naar ziek zijn. Op grond daarvan worden er soms andere gesprekken gevoerd met zieken. Een beetje zwart wit:

  • Moderne mensen spreken met de zieke over zijn ziek zijn en hebben niet de opvatting dat God er veel mee te maken heeft. Iedereen – gelovig en ongelovig - kan ziek worden. Iedereen kan beter worden. God heeft daar niet de hand in.
  • In de gereformeerde hoek nemen we en het ziek zijn helemaal serieus en zijn we ervan overtuigd dat God door het ziek zijn heen werkt. Soms is die overtuiging weer zo sterk dat men zelfs tegen inenten is. (Niet het virus maakt ziek, maar God maakt ziek!)
  • In de meer evangelische hoek wordt het ziek zijn soms alleen maar geestelijk verstaan. Ziekte is volgens sommigen gevolg van ongeloof, van zonde, van de duivel. Genezing en bevrijding komen dicht bij elkaar. De roep om ziekenzalving en gebedsgenezing waait vanuit evangelische kringen over naar de gereformeerde kringen.

We moeten hier goed over nadenken als we met zieken spreken. Zij komen soms ook met vragen die hiermee te maken hebben.

Ziekenpastoraat
Elk probleem van een zieke christen heeft meerdere kanten. Naar AL die kanten gaat onze belangstelling uit:

  • somatisch
  • sociaal (het gezin/ de partner heeft het ook moeilijk)
  • emotioneel (psychisch)
  • pastoraal

De belangrijkste begeleiders zijn nog steeds familie en vrienden. Beroepskrachten – artsen, verpleegkundigen - zijn onmisbaar maar voor de emotionele begeleiding hebben ze geen tijd. De pastorale begeleiding is een meestal welkome aanvulling! Zieken praten met een ‘vreemde’ soms gemakkelijker dan met ‘eigen’, zeker als het over intieme zaken als het geloof gaat.

Wat is het doel van ziekenpastoraat?
Het doel is: ondersteunen, bijstaan, niet meer en niet minder. Niet meer: wij vertellen zieken niet eventjes hoe het moet. Wij gaan zieken niet redden. Niet minder: in de gesprekken met zieken proberen wij wel degelijk iets voor hen te betekenen. Wij trachten levens- en stervensmoed door te geven.

Waarin hebben wij hen te ondersteunen? In hun strijd tegen hun lijden en in hun poging een nieuw innerlijk evenwicht te vinden. Wij mogen samen met de zieke vechten tegen het ziek zijn en samen het ziek zijn leren overgeven in Gods handen. Verzet en overgave moeten samengaan. Christus aan het kruis riep ook ‘Waarom…?’ uit en daarna ‘Vader in uw handen beveel Ik mijn geest’. Bij zieken leidt verzet zonder overgave tot krampachtige heldhaftigheid. Overgave zonder verzet leidt tot moedeloze berusting. Het doel van onze gesprekken is niet dat wij zieken oproepen tot: 'Niet klagen maar dragen en bidden om kracht'. Dat is een valse tegenstelling. In onze begeleiding is er ruimte voor klagen, vechten, dragen en bidden wij met de zieken mee. Dat stimuleert hun verwerkingsproces.

Omgaan met angsten

  1. Angst is normaal. Iedereen heeft angsten Ook gelovige mensen hebben hun angsten. Daarom moeten we zieken geen schuldgevoel aanpraten. (‘Gelovige mensen zijn niet bang…’)
  2. Gedeelde angst is halve angst; wij kunnen angst bespreekbaar maken in een veilige omgeving.
  3. Bang zijn is soms zinvol (voor gas bijvoorbeeld). Bang zijn is soms zinloos (voor spoken bijvoorbeeld). Bang zijn is soms onnodig groot (voor vliegen bijvoorbeeld). Alle vormen van angst komen bij zieken voor. Angsten van hen kunnen zinvol zijn (ze durven bijvoorbeeld niet meer te roken) Angsten zijn soms zinloos (ze zeggen bijvoorbeeld niet hoe het werkelijk met hen gaat om de partner niet te zwaar belasten). Hun angsten soms onnodig groot (bijvoorbeeld de angst voor pijn). Zinloze angst en overdreven grote angst gaan niet weg door ze te onderdrukken. Ze verdwijnen geheel of gedeeltelijk, als ze besproken worden en tot het einde doordacht (bijvoorbeeld angst voor de dood).
  4. Er zijn veel angsten waar een ernstig zieke mee te maken heeft: voor de pijn, voor het afscheid, voor het lijden, voor de dood, voor het oordeel. Als wij vanuit het geloof met zieken spreken, kunnen we zeggen dat Christus de angst voor het oordeel van God gedragen heeft. Ook al gelooft een zieke dit vast, dan nog kunnen andere angsten hem parten blijven spelen. God geeft aan de ene mens meer stervensgenade dan aan de andere. Zelfs Christus was bang. Nu nog ligt onze kracht niet in sterk zijn! (Hebr. 4:14-16 1 Kor. 1:27; 2 Kor. 12:9, 10).

Reageren op opstandigheid
Niet op reageren met een opgeheven vinger. Wij schrikken te snel, zoals de vrienden van Job. De kans dat een zieke na onze vermaningen nog opstandiger geworden is, is groter dan de kans dat hij door deze vermanende woorden rust vindt. We mogen een opstandig mens laten klagen. Job en David doen het ook. 'Waarom, o God...?' (o.a. Ps. 2, 22, 43, 88). Laat een mens zijn klachten maar uiten.

Wij kunnen vervolgens proberen de klachten mee te verwoorden. Daaruit blijkt of wij ons kunnen inleven in de ander. 'Ik voel aan, waarom je het zo moeilijk vindt, je ziek zijn te accepteren. Je bent nog zo jong...'

Niet door vermaningen, maar door gelovige verbondenheid kunnen zieken en gezonden proberen een weg te zoeken uit hun gezámenlijke nood. Samen voor Gods aangezicht wanhoop en hoop neerleggen.

Opstandigheid van een zieke richt zich ook op degenen van wie zij houden. Die trekken zich dat hevig aan en gaan zich verdedigen en de verwijdering wordt groter! Kribbigheid tegen een partner of kind is de oproep: 'Houd van mij, want ik raak jullie kwijt en daar kan ik niet tegen, begrijp mij toch!' Een Engels gezegde is hier goed van toepassing: 'Houd het meest van mij, als ik dat het minst verdien, want dan heb ik dat het hardste nodig.' Voorzichtige correctie mag wel. Overdreven liefdesuitingen helpen meestal ook niet. Die bezorgen hen nieuwe schuldgevoelens. Daarvan worden ze weer chagrijniger.

Reageren op depressiviteit
Hier geldt eigenlijk hetzelfde: er is (gelovige) verbondenheid met de zieke nodig. Een depressieve zieke is niet geholpen met vermaningen en zelfs niet met troostwoorden. Die bereiken hem niet en voorzover ze hem wel bereiken, werken ze hem verder de put in. Hij moet dan namelijk met zijn verstand instemmen met de vermaning en vertroosting, terwijl zijn hart dat niet kàn. Dat versterkt vervolgens zijn wanhoopsgevoelens.

Paulus zegt: 'Weent met de wenenden' (Rom. 12:15). Dat is veelzeggend. Niet troostend tegenover hen staan, schept afstand. Hun machteloosheid delen en met hen huilen, verlicht het verdriet. Als wij ons zo opstellen, hebben we recht van spreken over troost die bij God te vinden is. Anders is dat goedkope praat.

Bidden, bijbellezen en zingen
Dat kan de spits van het gesprek zijn. Wie bidt en leest mag daarin laten doorklinken dat hij de zieke begrepen heeft. Lang niet iedereen staat er altijd voor open. Sommige zieken zijn onverschillig of te moe. Vraag het daarom gewoon aan de zieke. ‘Stelt u het op prijs als ik….’

We moeten het bidden en bijbellezen niet overlaten aan predikanten en ouderlingen. Gewone bezoekers mogen het ook doen. We kunnen de familie stimuleren het ook te doen. In een ziekenhuis kunnen we het beste niet tijdens de drukte van een bezoekuur bidden en bijbellezen maar op een ander tijdstip of op een stille plek.

Houd schriftlezing en gebed altijd kort. Houd rekening met de gevoelens van het moment.
Gebruik bijbel en gebed niet om te vermanen. Bid en lees ook bij comapatiënten en demente mensen.

Bij hen kunnen we ook zingen. Dat is een belangrijk middel om contact met zieken te leggen. Dat geldt extra bij ernstig zieken, stervenden, of demente mensen. Zingen is een laatste middel om te vertroosten. Familieleden kunnen we uitnodigen om mee te zingen. Het zingen kan rijker zijn dan een gesprek.

Getuige zijn
Te allen tijde geldt: wij respecteren het geloof of ongeloof van de zieke. Juist dan mogen we vragen stellen. Gaat u naar de kerk?' 'Hebt u ook de Bijbeltekst gelezen, die op de kaart boven uw bed staat?' 'Waarom vloekt u zo, als u pijn hebt?' Gelovige verpleegkundigen en pastoraal werkers voelen zich soms schuldig dat zij te weinig spreken met zieken over Christus en het behoud door Hem. Vergeet niet dat de verantwoordelijkheid bij de zieke zelf ligt. Wij moeten echter wel een open boek zijn
(1 Petr. 3:15). Dat is onze verantwoordelijkheid. Bid God om openingen voor een gesprek en dank Hem als ze er soms onverwachts zijn!

Voorbereidingen treffen
Soms is het mogelijk om met een zieke voorbereidingen te treffen voor het naderende sterven en de begrafenis. Er kan gesproken worden over de tekst van de rouwkaart, wie een rouwkaart moeten ontvangen, de inhoud van de rouwdienst, de vormgeving van de begrafenis, de steen op het graf, officiële en officieuze testamentaire bepalingen, financiële zaken voogdij. Voor nabestaanden is het belangrijk om te weten hoe de zieke zelf over deze zaken denkt. Voor zieken is het een goede voorbereiding op hun sterven om hiermee bewust bezig te zijn. Familieleden durven deze dingen soms niet te bespreken of ze zijn blind voor de realiteit. Een pastoraal werker kan dan dit gesprek stimuleren.

Sterven en geloof
Veel zieken die gaan sterven zijn niet meer aanspreekbaar. In de fase ervoor is er wel contact maar zijn soms ook al geen echte gesprekken meer mogelijk. Hecht niet te veel waarde aan de laatste levensfase om daarmee het geestelijk leven te beoordelen. De meeste mensen sterven zoals ze geleefd hebben. Op de sterfdag zijn zij niet vromer dan op de andere dagen. Als wij een beeld willen vormen van het geloofsleven van zieken, is het verstandiger niet te letten op hun laatste woorden, maar op hun hele leven. Dat neemt overigens niet weg dat van sommige zieken de laatste gelovige woorden grote indruk kunnen maken.

Het gaat nog verder. Ziek zijn is een proces. De verwerking ervan ook. Lang niet elke (gelovige) zieke komt zover dat hij in alle rust zijn leven overgeeft in Gods handen. Laten wij daarom niet oordelen!

Stervenshulp is levenshulp: de zieke moet geholpen worden te leven totdat hij sterft. Wij weten dat het mensen gezet is te sterven en dat daarna het oordeel wacht (Hebr. 9:27). Wij kunnen met de zieken spreken over Gods genade in Christus, waardoor wij mogen roemen dwars tegen het oordeel in (Jak. 2:14). Meer dan erover spreken kunnen we niet. Wij kunnen dat niet in het hart en de mond van de zieken leggen. Dat kan God alleen. God doet dat ook. Soms horen we dat uit de mond van de zieken. Zij belijden dan met Paulus dat zij in leven en in sterven Gods eigendom zijn (Rom. 14:7, 8). Zij kunnen met Petrus rustig slapen, terwijl ze weten dat ze nog maar kort te leven hebben (Hand. 12:6). Boven die wetenschap uit stijgt het vertrouwen in de rust en veiligheid die God schenkt in de donkerste nacht (Ps. 4:7-9). Hun uitwendige mens wordt afgebroken en de inwendige mens wordt dagelijks vernieuwd (2 Kor. 4:16). Zij verlangen naar het gebouw van God, nu hun aardse huis steen voor steen wordt neergehaald (2 Kor. 5:1, 2).

De afstand tussen zieken en gezonden wordt groter naarmate de dood meer als een wig tussen hen in komt. Wij moeten alle zieken loslaten. Velen raken in coma. Vroeg of laat kunnen wij voor de stervenden niets meer doen en dringen onze woorden niet meer tot hen door. Onze nabijheid houdt op. Gods nabijheid niet. Christus kan de stervende bij de hand nemen. De Heilige Geest wil hen te hulp schieten en voor hen biddend zuchten voor de troon van God (Rom. 8:26).

Voor ons blijft de taak in onze gebeden de zieken te gedenken. Vanuit de gemeente was er een voortdurend gebed tot God voor Petrus (Hand. 12:5). God heeft het verhoord. Petrus is bevrijd uit de boeien van de dood. God verhoort nog. Wie gelooft en sterft, wordt niet gevangen gehouden door de dood. Hij ontvangt het eeuwige leven.

Stellingen om over na te denken. Mee eens of mee oneens? Waarom?

  1. Ik ga graag naar zieken toe.
  2. Ik weet nooit wat ik tegen een zieke (die ik soms niet eens ken) zeggen moet.
  3. Ik wil bij een zieke altijd uit de bijbel lezen en bidden.
  4. Ik praat over gewone dingen bij een zieke. Wie ben ik om over de dood te praten?
  5. Ik vind dat veel zieken slecht naar mij / naar Gods Woord luisteren.
  6. Ik praat met een zieke. Nooit (apart) met zijn vrouw of zoon.
  7. Ik vind het zinloos om op pastoraal bezoek te gaan bij demente mensen. Ik begrijp hen niet. Zij begrijpen mij niet.
  8. Een opstandige zieke vermaan ik. Hij moet wat meer aan Job denken.
  9. Een depressieve zieke troost ik. Ik lees Jes. 40.
  10. Een al te optimistische zieke wijs ik op de ernst van zijn ziekbed.
  11. Ik praat bij zieken rustig over mijn eigen gezonde leven.
  12. Ik praat bij een zieke maar niet over zijn werk of ambt of wat dan ook uit zijn gezonde leven. Dat vind ik pijnlijk. Hij kan er immers niet meer aan meedoen.
  13. Ik praat ook met een zieke die dement is en zelfs met een zieke die in coma ligt.


Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Uitgelichte items

Avondmaal

30 October 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 January 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ