Bijbelgedeelte: Lukas 2:40-52

Context
Over de jeugd van de Heere Jezus is alleen dat wat in dit Bijbelgedeelte staat, bekend. De Heere Jezus groeit in Nazareth op. Elk jaar gaan Zijn ouders op het Pascha vanuit hun dorpje naar Jeruzalem, een afstand van zo’n 180 km. Wanneer Jezus twaalf jaar is, gaat Hij voor het eerst mee.

Kerntekst
Lukas 2:49b ‘Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen van Mijn Vader?’

Doelstellingen

De kinderen horen hoe de Heere Jezus allereerst gehoorzaam is aan Zijn hemelse Vader.
Het wordt hun duidelijk dat Hij daarnaast onderdanig, gehoorzaam, is aan Zijn aardse ouders.
De kinderen begrijpen het vijfde gebod en worden opgeroepen dit toe te passen in hun eigen leven.

Zingen

Psalm 116:1; 118:12; 122:1-3
Gezang 1:6,9
ZB - Hij die rustig en stil / Leer mij Uw weg, o Heer’ / Neem mijn leven / Zoekt eerst het Koninkrijk van God

Geloofsleer

HC zondag 13 - Jezus Christus, Gods eniggeboren Zoon, onze Heere
HC zondag 39 - Het vijfde gebod
NGB art. 10 - De Godheid van Christus
NGB art. 19 - Jezus is God en Mens

Introductie
Ken je zo iemand die altijd, tenminste in jouw ogen, brááf is? Iemand die naar zijn ouders luistert en die je er nou nooit op kunt betrappen dat hij iets doet wat niet mag. Vind je zo iemand maar een ‘watje’? Zou je zelf eigenlijk zo willen zijn?

Beginzin
Het is een drukte van belang op de wegen naar Jeruzalem. Vanuit het hele land zijn mensen op weg naar Jeruzalem. Het is de tijd van het jaarlijkse Pascha, het feest van de verlossing uit Egypte. Zingend zijn de mensen onderweg. Ze zingen uit de Psalmen de liederen van de opgang.

Vertelschets

Als de Heere Jezus twaalf jaar geworden is, mag Hij voor het eerst mee naar Jeruzalem om het Pascha te vieren. Tot die tijd maakten Zijn ouders, Jozef en Maria, zonder Hem de lange reis.
De Heere Jezus gaat niet met tegenzin mee, integendeel. Zijn ouders hebben duidelijk gemerkt dat Gods Geest met hun Kind is. Versteld staan ze van alle dingen die Hij weet van God en van Zijn verlangen om met de dienst van God bezig te zijn.
Hoe ga jij zondags met je vader en moeder mee naar de kerk? Verlang jij ernaar om het Woord van God te horen? Denk jij in de week nog wel eens na over de preek? Lees je in je Bijbel? Of… vind jij dat niet zo nodig?
Na de zeven dagen van het Pascha gaan Jozef en Maria terug naar Nazareth. De Heere Jezus is niet bij hen. In de drukte zijn ze hun Zoon uit het oog verloren, maar Jozef en Maria maken zich niet ongerust. Ze gaan er vanuit dat Hij ook ergens in de stoet reizigers meeloopt; er lopen immers zoveel bekenden, vrienden en familieleden mee. Onder het lopen kijken ze regelmatig rond of ze Hem kunnen ontdekken tussen de mensen.
Ondertussen is Jezus in Jeruzalem. Zonder dit aan Zijn ouders te vertellen, is Hij in de tempel gebleven.
Weten jouw ouders altijd waar je bent? Misschien vertel je soms maar liever niet waar je was… Toch is er Eén, Die altijd op de hoogte is van jouw plannen, Hij ziet je overal!
Onderweg worden Jozef en Maria toch meer en meer bezorgd, want ze zien Jezus nergens. Ook worden ze boos, want Jezus heeft niet naar hen geluisterd. Hij had mee moeten gaan op weg naar huis! ‘Waar zou Hij toch zijn? We hadden van Hem niet verwacht, dat Hij ongehoorzaam is.’ ’s Avonds vragen ze bij iedereen of iemand hun Zoon heeft gezien. Ze worden steeds bezorgder.
Zijn ze vergeten Wie de Heere Jezus is? Hij, Die nooit zonde doet. Maria en Jozef gaan terug naar Jeruzalem om Hem te zoeken. Daar moet Hij dan gebleven zijn.
Na twee dagen tevergeefs zoeken, gaan ze naar de tempel. Misschien kunnen ze daar duidelijkheid krijgen. Tot hun grote verbazing en opluchting vinden ze Jezus hier. Hadden Jozef en Maria dat niet direct kunnen bedenken? Jezus was toch thuis al bezig met de dingen van God? Dan zoek je toch als eerste in het huis van God?
Hun verwondering wordt nog groter als ze Jezus zien zitten in de kring van de leraren, de Schriftgeleerden, die elke dag onderwijs uit Gods Woord geven. Volop doet Jezus mee in het vragen en antwoorden. Men staat versteld over de vragen die Hij stelt, maar ook over de antwoorden die Hij geeft.
De schrik en boosheid van Maria komen eruit. Ze verwijt de Heere Jezus ongehoorzaamheid. ‘Kind, waarom hebt Gij ons zo gedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht, bang dat U iets was overkomen.’
Het is fijn, wanneer jij ouders hebt die bezorgd zijn over jou. Misschien vind je zelf wel van niet; waar bemoeien ze zich mee? Het is toch jouw leven? Bedenk dan, dat ze jou niet over hebben voor de zonde en de wereld!
Jezus laat in Zijn antwoord duidelijk merken dat God Zijn Vader is en dat Hij gekomen is om volkomen gehoorzaam te zijn, eerst aan Zijn hemelse Vader. ‘Wist gij niet dat Ik moet zijn in de dingen van Mijn Vader?’
Zoek jij ook de nabijheid van de Heere?
Jozef en Maria begrijpen niet goed wat Jezus bedoelt. Hij gaat wel met hen mee, gehoorzaam aan Zijn aardse ouders. Als ze terug zijn in Nazareth blijft Hij hen gehoorzaam.
De Heere Jezus groeit op en ontwikkelt Zich tot een heel wijs Man. Aan Zijn manier van doen en spreken, aan alles, is te merken dat Gods Geest met Hem is.

Slotzin
Jezus was God, ook toen Hij kind was. Wij niet, jij en ik zijn mensen met een zondig hart. Toch kun je wel merken of iemand met de Heere leeft, ook als je kind bent. Als jij leeft uit liefde tot de Heere, dan wil je gehoorzaam zijn, niet alleen aan je ouders, maar ook aan de meester of juf. Je wilt leven naar Gods Woord, doen wat Hij van je vraagt. Bid de Heere of Hij Zijn Woord gebruiken wil om de juiste richting aan jouw leven te geven.

Gesprek

In vers 40 en vers 52 staat dat Jezus vervuld werd met wijsheid. Hoe zie je in deze geschiedenis dat dit waar is?
Wat is ‘bezig zijn in de dingen van God’? Doe jij dat? Wat vind je van zo’n leven?
Bespreek met de kinderen de liederen Hammaäloth (Psalm 120 – 134) die de Joden zongen onderweg naar Jeruzalem. Tijdens het Pascha zongen ze het Hallel, de lofpsalmen 113 – 118.
Zoek eens op: Heidelbergse Catechismus, zondag 39, over het vijfde gebod. Op welke manier moet je je vader en moeder eren? Hoe doe je dat? Wanneer moeten we onze ouders wel of juist niet gehoorzamen?

Samenvatting
Als de Heere Jezus in Nazareth opgroeit, is te zien dat het Zijn wens is Gods wil te doen en dat Hij de Heere vreest. Als Hij twaalf jaar is, gaat Hij met Jozef en Zijn moeder mee naar Jeruzalem waar zij zeven dagen het pascha zullen vieren. Als zij terugkeren, denken Jozef en Maria dat Hij met familie of vrienden mee loopt, maar aan het eind van de dag is de Heere Jezus niet bij de groep.Ze gaan terug naar Jeruzalem en zoeken Hem drie dagen lang. Dan vinden ze Hem in de tempel, waar Hij in gesprek is met de leraren. Iedereen is verbaasd over Zijn grote verstand en over de antwoorden die Hij geeft. Jozef en Maria begrijpen niet dat Hij dit heeft gedaan, maar Jezus was gehoorzaam aan Zijn Vader in de hemel.

Vragen