De website heeft recent een grote update gehad in de techniek, waarna nog niet alles weer perfect werkt. Kom je een foutje tegen, kopieer dan de link uit de adresbalk van je browser en deel hem via de chat of per mail, met een korte toelichting van de fout. Daarmee help je ons om de website weer goed in vorm te krijgen. Dankjewel!

Dit is een ontwikkelomgeving

© Beeld: Ulassa Kodandaramaiah - CC BY-SA 3.0

Pinksterverhaal - Vallen en opstaan

Dit zendingsverhaal gaat over Ruth, een meisje in Indonesië dat door een ongelukkige val niet meer kan lopen. Het is goed te gebruiken als vrije vertelling bij de Pinksterfeest viering van de zondagsschool.

Meisje, sta op!

Aan de rand van de rijstvelden staan een paar huizen. Eigenlijk staan ze wat buiten het dorp. Eén van de huizen is gemaakt van hout met een dak van bamboe. Dat dak is heel erg groot. Het lijkt wel een boot, die bovenop het huis is gezet. Het huis is een stamhuis, het vormt het middelpunt van de Toraja familie. Aan de voorkant wordt het dak ondersteund door een lange sterke balk. Daaraan zijn horens van karbouwen vastgemaakt, een hele rij. Hoe meer horens, hoe belangrijker de familie. Dat is zo bij de Toraja’s.

In dat huis is een meisje geboren. Iedereen is blij met het nieuwe kindje. Wat een prachtige lieve baby. De ouders bidden of het nieuwe kindje goed mag opgroeien. Of het lichaam en het verstand net zo mag groeien als de zon, die ’s morgens opkomt en hoger en hoger klimt. Dat is een oud gebed, dat vroeger gebeden werd tot de goden en geesten. De mensen zeggen: “Dat was in de tijd van de godsdienst van de ouden”. Lang geleden zijn de zendelingen uit Nederland gekomen en is de blijde boodschap van de Heere Jezus bekend gemaakt. Vader en moeder bidden nu tot de Heere voor hun kindje. Ze geven hun kinderen graag namen uit de Bijbel. De oudste, een jongen, hebben ze David genoemd. Dit meisje noemen ze Ruth.

David en Ruth groeien op. Na een paar jaar spelen ze meestal buiten. Bij het huis in de zon en als het te warm wordt onder het huis in de schaduw. Dat kan, omdat het huis op palen is gebouwd. Ze moeten dus altijd een trap op om in het huis te komen. Die trap is aan de zijkant van het huis. Iedereen is daaraan gewend en al gauw klimt de kleine Ruth zelf de trap op. Ze speelt veel met haar broertje en met kinderen uit de buurt. Soms spelen ze verstoppertje, dan weer eens tikkertje. De kippen vluchten alle kanten op als ze zo bezig zijn. Ruth is nu al vier jaar en een gezonde kleuter.

Op een dag valt Ruth van de trap. Niemand weet hoe het gekomen is. Eigenlijk is het niets bijzonders, Ruth is wel vaker van de trap gerold. Deze keer is het maar een klein stukje, niet eens helemaal van bovenaf. Maar ze is met haar rug op en steen terecht gekomen. Ze kan niet lopen en het doet erg pijn. Moeder legt haar in haar bedje. Het zal morgen wel beter zijn.
Maar het is de andere dag niet beter. Vader en moeder zien wel dat er iets niet goed is. Na een week is de pijn minder geworden, maar lopen kan Ruth niet. Ze kan niet eens staan. Ze worden ongerust. Wat is er toch met haar? Zo hard is ze toch niet gevallen? Ze besluiten om naar de dokter te gaan. Daarvoor moeten ze naar Rantepao.

Vader en moeder dragen Ruth om de beurt tot ze bij de weg komen. Daar gaan ze verder met een klein busje. Er zijn veel van die busjes, maar toch zit deze stampvol met pratende en lachende mensen. Het is erg heet. De mensen kijken vol belangstelling naar Ruth. Wat heeft ze? Moeder vertelt over de val van de trap. De mensen lachen niet meer, dit is ernstig.
Dat het ernstig is zegt de dokter in het ziekenhuis later ook. Ruth moet blijven voor verder onderzoek. Tenslotte blijkt dat er niets aan te doen is. Ruth zal niet meer kunnen lopen. Nooit meer. Haar vader en moeder zijn erg verdrietig. Hoe moet dat nu verder? Iemand die niet kan lopen, kan later ook niet voor zichzelf zorgen. Wie zal er dan voor haar zorgen als haar ouders het niet meer kunnen? Vol zorgen gaan ze naar huis met Ruth op de arm.

De mensen in de buurt praten er over met elkaar. Ze vinden het heel erg. Maar hoe zou dat nu toch gekomen zijn? Waarom krijgt een kind zo’n ongeluk en kan ze niet meer lopen? Waarom juist dit kind? Zou het misschien een soort straf zijn voor iets ... Je weet maar nooit. De buren roddelen er flink op los. Natuurlijk niet hardop, maar zo stiekem wordt er heel wat gekletst. De ouders van Ruth merken dat er over hen gepraat wordt. Ze zien het aan de mensen. Hun verdriet wordt hierdoor nog groter. Ze kunnen er niets tegen doen en ze worden een beetje schuw. De kinderen waar Ruth vroeger mee speelde, komen haar nu soms plagen. Ruth kan toch niets terug doen. Daarom houden vader en moeder Ruth maar zoveel mogelijk binnen. Als de mensen haar niet meer zien houden ze misschien wel op met kletsen en praten. Ruth is er wel, maar bijna niemand ziet haar meer. Het lijkt wel of ze verdwenen is, onzichtbaar is geworden. De buurkinderen vinden haar griezelig.

Zo groeit Ruth op. Overdag zit ze, ’s nachts ligt ze. Maar staan en lopen kan ze niet. Omdat ze altijd zit groeien haar rug en haar nek verkeerd. Haar rug wordt een beetje krom en haar hoofd gaat naar beneden staan. Zo zit ze immers altijd. Dat is alles wat ze kan. Altijd zit ze, alsof ze ergens op wacht. Ze droomt, ze fantaseert wat. Haar oma, die naast hen woont, vertelt vaak over wat zij vroeger heeft meegemaakt en wat zij heeft gehoord over nog langer geleden. Over oorlogen, over de komst van de zendelingen uit Nederland. Soms vertelt oma erg vreemde verhalen. Over de oude gewoonten van de Toraja’s, over hun geloof in geesten en voorouders ...Gelukkig vertelt oma ook verhalen uit de bijbel.

Over het pad tussen de rijstvelden komt een man. Hij zweet, want het is warm in de tropische zon. Het is ouderling Tandoek. Hij gaat naar de ouders van Ruth om met hen te praten over hun dochter. Vader en moeder zijn verbaasd. Wat komt ouderling Tandoek doen bij hen? Ze krijgen eigenlijk zelden iemand op bezoek. Al gauw wordt de bedoeling duidelijk. De kerkenraad heeft hem gestuurd om over Ruth te praten. Ze weten van hun zorgen en verdriet. Ruth is de enige niet, o nee! Er zijn allerlei problemen: kinderen, die slecht kunnen zien of horen, soms zelfs helemaal niet, problemen met lopen, met leren op school en nog veel meer. Nu gaan ze alle gezinnen bezoeken, waar een kind is met problemen, want ze willen zo goed mogelijk weten welke kinderen dat zijn en welke handicap ze hebben. Dat gaan ze dan bepreken met iemand, die er veel van weet, die misschien kan zorgen voor hulp. Hulp? Vader moet er bijna om lachen. Hij vertelt hoe moeilijk het is, hoe verdrietig en hoe de mensen over hen praten. Alles wat met Ruth gebeurd is wordt verteld en ook hoe het nu is.
Ouderling Tandoek leest een stukje uit de Bijbel. Over Jaïrus en zijn dochtertje. Ze was ernstig ziek en stierf. Toen kwam de Heere Jezus. Hij riep haar: “Kind, sta op”. En het gebeurde!
Als hij met hen gebeden heeft, vertrekt ouderling Tandoek. Het zal nog wel even duren, maar er komt iemand om over Ruth te praten. Als hij weg is, weten ze niet goed, wat ze er van moeten denken. Ruth is nu al bijna twaalf jaar. Het ongeluk is al zo lang geleden gebeurd. Ze zijn er aan gewend, dat Ruth alleen maar kan zitten en Ruth zelf weet ook niet beter. En nu dit. Ze zullen het maar afwachten. Maar toch denken ze soms nog wel eens aan wat de Heere Jezus tegen Jaïrus zei: “Niet bang zijn, maar geloven!”

Een paar maanden later hoort Ruth als eerste het geluid van een motorfiets. Het geluid komt dichterbij en de motor stopt bij hun huis. Een jonge vrouw stapt af. Vader en moeder zijn er niet, die werken in de sawah. Ze zijn gelukkig niet ver weg en oma gaat hen roepen. Ondertussen kijkt de mevrouw rond en praat wat met Ruth. Ruth is erg verlegen, ze is niet gewend om met vreemde mensen te praten. Die mevrouw merkt dat en ze ziet hoe Ruth zit, haar plekje en haar houding. Wat erg toch, denkt ze. Zo’n jong meisje. Wat zou het fijn zijn als … Ze durft nog niet verder te denken. Alles wil ze weten. Ze kijkt wat Ruth kan bewegen, maar ook wat ze niet kan. Dat schrijft ze allemaal op voor een heel knappe dokter in de grote stad Makassar. Als ze weggaat zegt ze dat ze alles zal doen wat ze kan om te helpen. Vader vraagt aarzelend wat het gaat kosten. Ze zijn niet rijk en een knappe dokter kost natuurlijk heel veel geld. Hoe moet dat? Daar moeten ze zich voorlopig niet druk over maken, zegt de mevrouw. Alle mensen van de Torajakerk betalen voor dit werk en er zijn ook mensen in Nederland, die meehelpen. Waarom? Omdat ze geloven dat God dit van hen vraagt. Vader en moeder zijn er stil van.

Op een dag wordt er een brief gebracht. Ruth moet opnieuw naar het ziekenhuis in Rantepao voor onderzoek door die dokter uit Makassar. Dat is spannend! Wat zal die dokter zeggen? Ruth denkt er zelf maar niet te veel over, ze weet niet wat ze denken moet. Ze zit en ze wacht, net als altijd. Haar ouders durven bijna niets te hopen, maar toch … Zou die dokter iets kunnen doen voor Ruth?
Als de dokter Ruth heeft onderzocht is hij niet somber. “Misschien kunnen we iets doen. Helemaal beter zal ze niet worden, maar er zijn mogelijkheden. Ik hoop dat ze weer zal kunnen staan en er is kans dat ze weer een beetje kan lopen.” Het is niet te begrijpen en nog minder te geloven. Zou dat echt kunnen?

Ruth moet naar Makassar. Een hele dag duurt de lange tocht naar de grote stad. Onderweg zien ze van alles, maar in de stad kijken ze echt hun ogen uit. Wat een drukte, wat een gebouwen! Het ziekenhuis is groot en ziet er nieuw en mooi uit. Opnieuw wordt Ruth onderzocht. Er worden foto’s van haar rug gemaakt. Ze zal geopereerd moeten worden. Daarna moet ze behandeld worden door iemand, die haar masseert, zodat haar spieren en gewrichten weer los komen. Alles is immers vergroeid en stijf omdat ze jarenlang niet heeft kunnen bewegen.
Zo gebeurt het. Ruth ondergaat alles heel dapper. Ze beseft lang niet alles, maar ze begrijpt wel dat het gedaan wordt om haar te helpen. Vader en moeder blijven zoveel mogelijk bij haar. Samen bidden ze of God de behandeling wil zegenen.
De operatie is gelukt. Toch duurt het lang, heel lang voor Ruth weer naar huis mag. Iedere dag zijn verschillende mensen bezig om haar weer te laten bewegen. Dat doet soms echt pijn. Maar Ruth klaagt er niet over en ze heeft wel geleerd om geduld te hebben.

Als ze thuis zijn gaan de behandelingen en oefeningen door. Langzaam, heel langzaam gaat alles beter, worden haar spieren weer soepel en leert Ruth bewegen. Dan komt het grote moment dat ze mag proberen om te staan. Het gaat! Haar vader en de mevrouw die haar behandelt houden haar vast. Ze kan nog niet haar evenwicht bewaren, maar haar benen dragen haar weer.
In de schaduw onder het huis heeft haar vader lange bamboestokken vastgemaakt aan de palen van het huis. Dat zijn de leuningen, die Ruth kan vasthouden om weer te leren lopen. Ze oefent nu iedere dag. Het kost pijn en inspanning, maar ze leert weer lopen, zélf lopen! Echt goed lopen zal niet meer gaan. Dat vindt Ruth niet erg. Ze is al heel blij dat ze weer kan staan en een beetje lopen. Daarom gaat ze ijverig door met haar oefeningen. Onder het huis traint ze of het voor een wedstrijd is. Haar ouders zijn dankbaar en trots op hun dochter. De buren komen kijken en staan verbaasd. Opnieuw wordt er veel gepraat over Ruth, maar nu is het anders geworden. Nu is iedereen verwonderd dat dit mogelijk is. Ze vinden Ruth een dappere meid en haar ouders flinke mensen, die veel aandurfden voor hun dochter.

De dominee komt ook op bezoek. Haar ouders praten lang met hem. Er is zo veel te vertellen. Ze praten ook over een plan om buiten bij hun huis een kerkdienst te houden. Eigenlijk geen kerkdienst, maar een huisdienst. Op dezelfde plaats waar het ongeluk gebeurde willen ze God danken. Een kerkdienst thuis, dat kan best. Het is nog niet de regentijd, dus geen probleem.
Tegen de felle zon worden schermen van palmbladeren opgehangen. Op de grond leggen ze matjes. Daar kunnen de mensen op zitten. Voor de belangrijkste mensen worden stoelen uit de huizen neergezet. Iedereen helpt mee, want dit is belangrijk voor allemaal. Om het wat feestelijker te maken worden een paar gekleurde vlaggen aan lange stokken opgehangen. Morgen gaat het gebeuren. Alle mensen zijn een beetje opgewonden. Vooral Ruth en haar ouders natuurlijk. Voor hen is dit een dankdienst. Ze beseffen dat God er voor heeft gezorgd dat Ruth weer zoveel beter is en zelf weer zo veel kan. Daar heeft God die dokter voor gebruikt.

De dominee heeft zitten nadenken waarover hij zal preken. De vader van Ruth en ouderling Tandoek hebben hem gevraagd om over dat dochtertje van Jaïrus te preken. Dat verhaal uit de Bijbel hebben de ouders van Ruth niet kunnen vergeten. Daarom vragen ze of daarover gepreekt kan worden. De dominee wil dat graag doen.
Als het zover is komen veel mensen naar dit stille plekje bij de sawahs. Ze hebben er over gehoord en ze hebben zich verwonderd over alles wat er met Ruth is gebeurd. Overal vandaan zie je mensen komen. De vrouwen hebben vaak mooi gekleurde sarongs aan. Lang niet iedereen is op tijd. Dat is eigenlijk altijd zo. Niemand die zich daaraan stoort. Ze denken: wat maakt het nu uit of je een half uur later komt, als je maar komt! Het zingen klinkt mooi, zo in de openlucht. Vooraan zit Ruth. Alle mensen kunnen haar zien. De dominee preekt over Jaïrus, over zijn zorgen, zijn smeken of de Heere Jezus wil komen, over zijn verdriet, over zijn geloof in de macht van de Heere Jezus. Voor vader en moeder is het net of het over hen gaat. Die zorgen, dat verdriet, dat kennen zij ook. Daar weten ze van mee te praten. En dat geloof? “Meisje, sta op”, zei Jezus. Dat is ook bij hen gebeurd. Ze hebben er om gebeden, zelfs toen ze echt dachten dat het onmogelijk was. Toch is het gebeurd. Ja, iets van dat geloof, van vertrouwen in de macht van Jezus is er bij hen ook.

Ruth moet nog heel wat moeilijkheden overwinnen. Ze is nog niet naar school geweest. Nu gaat dat gebeuren. Ze gaat dingen leren, die andere kinderen van haar leeftijd al lang geleden geleerd hebben. Maar ze is de enige niet. Er zijn meer kinderen, die pas later naar school kunnen. Ze zitten in een aparte klas met een eigen onderwijzer. Ruth is erg blij dat het nu kan. Ze vraagt zich af wat dat dochtertje van Jaïrus gedacht zal hebben. Vast en zeker heeft ze aan de Heere Jezus gedacht. Dat kan niet anders. Als je gestorven bent en dan weer mag leven! Voor Ruth is het anders, maar toch … Als je na jaren zitten en wachten weer mag lopen.

Heel eenvoudig dankt een Toraja meisje van twaalf jaar de Heere omdat in haar leven de woorden van de Heiland klonken: “Meisje, sta op!”





Auteurs

Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Uitgelichte items

Avondmaal

30 October 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 January 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!