Bekend staan als ‘vroom jongetje’ of ‘vroom meisje’ vinden we niet zo leuk. Altijd gehoorzaam. Altijd op tijd. Altijd beleefd.
LEZEN
Mattheüs 6:1-6, 16-18
ZINGEN
Psalm 25:7
OVERDENKING
Bekend staan als ‘vroom jongetje’ of ‘vroom meisje’ vinden we niet zo leuk. Altijd gehoorzaam. Altijd op tijd. Altijd beleefd. Toch heeft het woord ‘vroom’ ook een positieve betekenis. Het kan zelfs met zeker respect worden gebruikt door onkerkelijke mensen. ‘Zij is echt een vrome vrouw.’ Vroom, dat is dan: ‘godsdienstig’. Het wordt opgemerkt: wat ze zegt, zo leeft ze. En hoe ze leeft, dat zegt iets. Met drie voorbeelden (aalmoes geven, bidden en vasten) laat de Heere Jezus zien wat ware vroomheid is. Aan de ene kant vullen deze voorbeelden elkaar aan. Want ze bestrijken elk een eigen terrein van het leven. Om het met drie b’s te zeggen: het gaat om onze houding naar buiten (onze omgang met de naaste), naar boven (onze omgang met God), en naar binnen (hoe ik met mezelf omga: zelfverloochening, zelfdiscipline). Aan de andere kant overlappen ze elkaar, want bij alle drie gaat het om dezelfde vrome houding van het hart. Dat blijkt uit hetzelfde patroon waarmee de drie voorbeelden worden verteld. Tot drie keer toe waarschuwt de Heere Jezus om niet te zijn als de geveinsden of huichelaars (vers 2, 5 en 16). Zulke christenen leven openlijk van de bewondering en complimentjes die ze krijgen. Tot drie keer toe volgt dan het woordje ‘maar’. De Heere Jezus geeft dan aan wat kenmerkend voor ware vroomheid is (vers 3-4a, 6a en 17-18a), namelijk: dat je er niet mee pronkt. Dat kán valse bescheidenheid zijn. Diep in je hart hoop je dan dat andere mensen toch wel zien hoe goed jij je best doet. Voor wie Jezus Christus oprecht volgt, is dat een strijd. Een strijd tegen hoogmoed, en een worsteling om het ‘goed te doen’. Dat wil zeggen: mijn vroomheid niet uitstallen, maar verborgen houden. Hoe dat kan? Door de liefde van God, ontvangen door het geloof in Jezus Christus. Tot drie keer toe geeft de Heere Jezus tenslotte aan dat er een hemelse beloning is voor wie werkelijk vroom leven (vers 4b, 6b en 18b). God de Vader zal het in het openbaar vergelden. Die vergelding of beloning is het uit genade ontvangen van het Koninkrijk van God in de hemelse heerlijkheid (Mattheüs 25:34).
VERWERKING
- Is vroomheid voor jou iets negatiefs of positiefs? En waarom?
- Ga eens na welke dingen jij doet om door de mensen gezien te worden. Levert jou dat strijd op?