In de tweede eeuw na Christus werd het christelijke geloof door ene Celsus, een bestrijder van het christendom, weggezet als iets voor ‘slaven, vrouwen en kleine kinderen’.
LEZEN
Handelingen 17:4 en 12; 1 Korinthe 1:23-31
ZINGEN
Psalm 78:1
OVERDENKING
In de tweede eeuw na Christus werd het christelijke geloof door ene Celsus, een bestrijder van het christendom, weggezet als iets voor ‘slaven, vrouwen en kleine kinderen’. Met andere woorden: iedere man die een beetje kan nadenken, bedenkt zich drie keer voordat hij zich met het christendom inlaat. Lukas (de schrijver van het boek Handelingen) geeft echter een andere weergave van de christenen. Hij schrijft over mensen uit alle rangen en standen die het Evangelie aannemen. Veel Grieken, zowel vrijen als slaven, beiden mannen en vrouwen, horen het Evangelie en komen tot geloof. Daarbij is het goed om te bedenken dat Lukas zijn Evangelie en het boek Handelingen in eerste instantie schreef aan ene Theofilus, een niet-Jood met een hoge maatschappelijke positie (Luk. 1:3 en Hand. 1:1). In beide boeken toont Lukas aan dat het Evangelie van Jezus Christus met kracht werkt onder allerlei mensen. Het mag ons wel opvallen dat hij in het boek Handelingen met name de vooraanstaande vrouwen (17:4) of aanzienlijke vrouwen (17:12) noemt. In die tijd heel ongebruikelijk. En andere keren noemt hij zelfs vrouwen met name. Zoals Lydia (16:14) en Damaris (17:34). Nota bene, in de opstandingsberichten in de Evangeliën worden vrouwen zelfs vermeld onder degene die als eerste het Evangelie mochten horen en geloofden! Dat kunnen mensen als Celsus dan misschien verachtelijk vinden, maar Lukas wil hiermee juist de kracht van het Evangelie aan Theofilus laten zien. God wil door de verkondiging van het Evangelie ook ‘verstandige’ mensen veranderen. In de ogen van wie ongelovig blijven, is dat dwaasheid. Maar wie tot geloof komt, ziet hoe wijs en rijk Jezus Christus is. Zij of hij schaamt zich niet om bij de zwakken en dwazen gerekend te worden. Liever bij Christus geteld en dwaas zijn in de wereld, dan meetellen bij de wereld en dwaas zijn in Gods oog.
VERWERKING
- Wat herken je van de reactie van Celsus in je eigen omgeving?
- Hoe zou jij vandaag mensen kunnen overtuigen van de kracht van Gods Woord?
GESPREKSVRAAG
Hoe ga jij om met mensen die het christelijke geloof van hun jeugd bespottelijk maken?