Deze leswijzer hoort bij thema 7 (Gerechtigheid) van de catechesemethode van Just Read It!
Zingen: Psalm 5:4
Gij die geducht zijt in vermogen,
Verdraagt de goddeloosheid niet;
Gij zult, o God, die 't al doorziet,
Den boze voor Uw heilig' ogen,
Geenszins gedogen.
Psalmen
36:1; 48:4; 51:3.
Liederen
Gele bundel: 89; 174.
Levensvragen
- Het kan met niet schelen...
- Waarom maak je je zo druk?
- Doe niet zo moeilijk!
Doelstellingen
1. Je weet wat ongerechtigheid is en waar het vandaan komt.
2. Je weet hoe God omgaat met ongerechtigheid.
3. Je weet hoe de relatie tussen God en jou weer hersteld is.
Hoofdlijnen
Levensvraag
Ik vind het allemaal prima!
Als je minder krijgt dan een ander, kan dat je boos maken. Het is niet eerlijk. Het is niet recht. Tot op zekere hoogte zijn we heel rechtvaardig, maar als iemand al je fouten zou benoemen, dan kom je er al snel achter dat dat wel meevalt. Als je ouders je de hele dag wijzen op dingen die niet recht zijn, dan ben je er waarschijnlijk snel klaar mee…
Bijbelgedeelte
Waarom vindt God het niet ‘prima’?
De Heere Jezus stelt in de Bergrede de uitleg van de wet tegenover de mondelinge uitleg van de wet van de Schriftgeleerden. Wie scheldt heeft de dood verdiend… En wie offert maar nog iets moet goedmaken, offert voor ‘niets’. Door middel van een gelijkenis laat de Heere Jezus zien dat we het, nu het nog kan, goed moeten maken met God, want anders zullen we zelf de prijs op de zonde moeten betalen.
Geloofsleer
Gods gerechtigheid vereist dat onze schuld volledig betaald moet worden.
De Heere God is heilig en recht, Hij kán de ongerechtigheid niet zomaar laten gaan. Ongerechtigheid is precies het tegenovergestelde van gerechtigheid. De zonde die tegen de Allerhoogste is begaan, moet met de allerhoogste straf gestraft worden: de eeuwige dood. Totdat door jou óf door een ander aan Gods gerechtigheid is voldaan, blijft de straf op je liggen en zal je hem zelf moeten dragen.
Verbinden
Gespreksvragen
- Wanneer kan iets je niet meer schelen?
- Wat was je voor het laatst even helemaal zat?
- Wat vind je ervan als er regels worden overtreden?
- Wat zou God ervan vinden dat er zoveel zonde in de wereld is, denk je?
- Wat doet God aan alle zonde op deze wereld?
- Wat zou er gebeuren als de politie alles maar prima vindt?
- Wie ligt er wel eens wakker van alle ellende (in de wereld)?
- Hoe zou de wereld eruit zien, als iedereen alles maar prima vindt?
Stellingen
- Als het jou niets kan schelen, moet je dat lekker zelf weten.
- Volgens mij kan de zonde Heere God niet zoveel schelen, anders zou Hij wel ingrijpen.
- Als ik iemand iets verkeerd zie doen, spreek ik hem daar meestal op aan.
- Ik mag niet oordelen, dus wie ben ik om iets van jouw gedrag te vinden?
- Ik kan heel slecht tegen oneerlijkheid.
- Ik maak me niet zo druk om anderen, iedereen krijgt toch wel wat hij verdient.
Dat is niet eerlijk!
Dirk kijkt zijn toets na. Hij heeft een 5.4, terwijl hij een 5.5 moest halen. Hij vergelijkt zijn toets met die van z'n buurvrouw, Esther. Zij heeft wel een 5.5. Dan ziet hij dat hij een punt minder heeft gekregen, terwijl hij precies hetzelfde antwoord heeft. In de klas is het wel bekend dat Esther een beetje het lievelingetje is van de docent, maar het kan toch niet zo zijn dat er dan oneerlijk wordt nagekeken. Dirk vraagt of hij even haar blaadje mag lenen en gaat naar de docent toe. Als hij het laat zien en zegt dat dit niet klopt, ziet hij de docent aarzelen. Dan zegt hij dat hij haar een puntje hoger heeft gegeven, omdat ze de rest van de antwoorden net wat beter heeft verwoord dan hij…
Welke reactie past het beste bij jou? Laat de antwoorden eerst lezen en vraag ze dan hun hand op te steken bij A, B, C of D.
A. Ik word heel boos. Dit slaat nergens op. Ik zal die 5.5 krijgen, ook al moet ik ervoor naar de directeur gaan. Dit pik ik niet.
B. Van binnen ben ik boos, maar ik houd me in. Ik vraag om welke verwoording het gaat en als hij het kan aantonen, ga ik ermee akkoord, hoewel ik het alsnog niet eerlijk vind.
C. Ik ga weer zitten, maar vanbinnen zeg ik dingen die hij en anderen maar beter niet kunnen horen. Ik ben helemaal klaar met hem. Hij hoeft van mij nooit meer iets te verwachten.
D. Ik geloof hem op zijn woord. Als hij dat zo gedaan heeft, zal het wel zo zijn. De volgende keer moet ik gewoon beter leren.
Gespreksvragen
- Waarom herken jij je het beste in antwoord …?
- Wat zou God hiervan vinden?
Kinderarbeid
Wereldwijd werken er 152 miljoen kinderen als kindarbeider, waarvan 73 miljoen onder gevaarlijke omstandigheden. Bekijk het filmpje.
Gespreksvragen
- Wat vinden jullie van het filmpje?
- Hoe staan jullie tegenover kinderarbeid?
- Wat doe je tegen kinderarbeid?
- Kun je zeggen dat je het erg vindt, als je er zelf niets tegen doet?
- Wat zou God ervan vinden en wat doet Hij eraan?
20 eurocent
Geef voor de zekerheid voordat de les begint en zonder dat de rest het ziet, 20 eurocent aan een catechisant. Zorg ook dat u zelf 5, 10 en 20 eurocent bij u heeft.
Deze les gaat over ongerechtigheid. Aan de hand van een voorbeeld wil ik dit graag toelichten. Wie heeft er 20 cent bij zich? Als iemand dit bij zich heeft, vraag dan of u het mag gebruiken in het voorbeeld. Gooi vervolgens de 20 cent in de prullenbak.
Gespreksvraag
- Wat vinden jullie ervan dat ik 20 eurocent in de prullenbak heb gegooid?
Stel je voor dat het jouw geld is dat ik zojuist in de prullenbak heb gegooid. Wie zou het prima vinden als ik je niks teruggeef? Pak de 5 eurocent uit uw broekzak. En stel je voor dat dít het enige geld is dat ik bij me heb. Wie zou het dan prima vinden? Doe dit ook bij 10 en 20 eurocent.
Gespreksvragen
2. Waarom vond … het al goed als ik 5 of 10 eurocent terug zou geven, en … het pas weer goed als ik 20 eurocent terug zou geven?
3. Wanneer is er gerechtigheid?
Eerbiedig gesproken zal God nooit akkoord gaan met minder dan 20 eurocent. Alles moet terugbetaald worden. Als je minder terugkrijgt dan je geeft, is dat namelijk ongerechtigheid. Het gaat in deze les over ongerechtigheid, over 20 eurocent.
Voor de complete les- en leerwijzer verwijzen we u naar de producten.