Leswijzer 5.3 - Oordeel

Zingen: Psalm 1:4

De HEER toch slaat de mensen wegen gâ,
En wendt alom het oog van Zijn genâ,
Op zulken, die, oprecht en rein van zeden,
Met vasten gang het pad der deugd betreden;
God kent hun weg, die eeuwig zal bestaan,
Maar 't heilloos spoor der bozen zal vergaan.

Psalmen
18:8; 34:8; 75:4; 145:7; 147:3.

Liederen
Gele bundel: 34; 188. 

Levensvragen

• Ik geloof het niet… 
• Dat kan nooit... 
• Geloof je dat echt? 

Doelstellingen

1. Je weet op grond waarvan je geoordeeld wordt.  
2. Je weet waarom het oordeel een verschrikking en troost is.  
3. Je weet Wie de Rechter is en wat dat voor jou nu betekent.  

Hoofdlijnen

Levensvraag
Ik kan het me niet voorstellen…
Soms heb je een heel goed gevoel over een toets, maar dan blijkt het cijfer flink tegen te vallen. Ook al kun je het je niet voorstellen, toch is het zo. Er zijn wel meer dingen die voor verwarring kunnen zorgen. Bijvoorbeeld het feit dat er – als het echt zo is wat in de Bijbel staat – er zoveel mensen naar de hel gaan. Dat kan toch niet…?!  

Bijbelgedeelte
Wat kunnen de mensen in het Bijbelgedeelte zich niet voorstellen?
Jezus zegt tegen mensen die in Zijn Naam geprofeteerd en duivelen uitgeworpen hebben, dat Hij ze niet gekend heeft. Hij roept hen zelfs toe: ‘Ga weg van Mij!’. Het maakt niet uit wat voor ‘christelijke’ dingen je in je leven allemaal hebt gedaan. Het gaat erom dat je in Hem gelooft en naar leeft naar Zijn heilige wet.  

Geloofsleer
Alleen degenen die de wil van de Vader doen komen in de hemel.
De Heere Jezus kan nu door het geloof jouw Zaligmaker zijn, maar straks wordt Hij jouw Rechter. Op grond van jouw leven op aarde zal Hij je beoordelen. Het gaat erom dat je de wil van de Vader hebt gedaan. Dit oordeel is verschrikkelijk voor degenen die Hem niet kennen, maar een troost voor Zijn kinderen. Allen zullen geoordeeld worden en elke knie zal zich buigen en elke tong Hem belijden. Daar moet je nu al mee beginnen.

Verbinden

Gespreksvragen

1. Welke dingen die in de Bijbel staan kun je je niet voorstellen en waarom niet?
2. Wat is (pas) gebeurd, wat je nooit had verwacht?
3. Welke verwachting op grond van de Bijbel heb jij over het oordeel?
4. Wat vind je het moeilijkste uit te leggen van het christelijk geloof?
5. Wat zou je anders willen doen dan God nu doet?
6. Wat is het onvoorstelbaarste dat God ooit heeft gedaan?
7. Wat vind je van het oordeel?
8. Op basis waarvan word je straks eigenlijk geoordeeld?
9. Wanneer hoef je niet bang te zijn voor het oordeel?
10. Komen ongelovigen écht in de hel…?

Stellingen

1. Mensen die heel netjes leven, maar Jezus niet kennen, gaan wel naar de hemel.
2. God is liefde, dus het oordeel zal wel meevallen.
3. Ik snap wel dat sommige mensen het christendom arrogant vinden.
4. Als ik God was, dan zou ik het heel anders doen.
5. Ik snap niet dat God mensen oordeelt, maar ik geloof het wel.
6. Ik kan me niet voorstellen dat God mij wil hebben.
7. Alles in het leven is genade, er zit níks van ons bij.
8. Ik vind het oordeel oneerlijk, want sommige mensen hebben meer genadetijd.
9. Ik kan me niet voorstellen dat er mensen in de hel komen.

Dat is niet eerlijk!!!
(Naar verhaal R. C. Sproul)
Er was eens een docent Nederlands. Aan het begin van het jaar vertelt hij zijn klas dat er dit jaar drie boekverslagen ingeleverd moeten worden. Wie het niet op tijd inlevert, krijgt een 1. Als de eerste inleverdatum voorbij is, hebben twee leerlingen hun boekverslag niet ingeleverd. Samen gaan ze naar de docent toe met een briefje van hun ouders, waarin ze uitleggen waarom ze te laat waren en of ze het misschien wat later in mogen leveren. De docent twijfelt, maar geeft ze voor deze ene keer een dag uitstel. De rest van de klas hoort dit, met als gevolg dat bij de tweede inleverdatum er zeven leerlingen hun boekverslag niet op tijd ingeleverd hebben. Samen gaan ze weer naar de docent, en weer geeft hij hen uitstel. Ondertussen is net de inleverdatum voor het derde boekverslag voorbijgegaan. Niet twee, niet zeven maar dertien leerlingen hebben hun boekverslag niet op tijd ingeleverd! Deze keer staan ze met z’n dertienen bij de docent en je ziet aan hun gezichten dat het deze keer anders is. De docent heeft hen namelijk allemaal een 1 gegeven. Verontwaardigd zeggen ze: “Meneer, u heeft ons een 1 gegeven, maar mogen we een paar dagen uitstel, zoals u ook de vorige twee keer heeft gedaan?”. “Nee”, zegt de docent. “Afspraak is afspraak. Jullie zijn te laat, en ik heb gezegd dat wie het te laat inlevert, een 1 krijgt.” “Maar meneer, dat is niet eerlijk! De vorige keer gaf u ook uitstel!” “Willen jullie dat ik eerlijk ben?” “JA!”, roepen de leerlingen in koor. “Goed dan, dan krijgen degenen die hun boekverslag de eerste twee keer niet op tijd ingeleverd hebben, ook een 1…”

Gespreksvragen

1. Wat vind je van dit verhaal?
2. Hoe is dit verhaal ook geestelijk toe te passen?
3. Waarom kunnen we nooit tegen God zeggen dat Hij oneerlijk is?
4. Wie zal ons oordelen en wanneer?
5. Wat is het enige dat telt, als we voor de Rechter staan?

Oma, het komt wel goed…
Stel je voor dat je oma op sterven ligt. Je gaat naar haar toe en je ziet aan haar dat ze erg verdrietig is. Als je aan haar vraagt wat er is, zegt ze dat ze bang is om te sterven. Ze moet aan zoveel dingen denken die ze verkeerd heeft gedaan en het voelt alsof ze God niet kan bereiken. De hemel lijkt dicht te zitten. Dat had je niet verwacht van je oma. Ze is zo’n keurige nette vrouw die altijd klaarstaat voor anderen en die je nog nooit iets verkeerds hebt zien doen. Als je dat tegen haar zegt, schudt ze haar hoofd en zegt dat het niet gaat om de buitenkant, maar om de binnenkant. Je probeert het nog een keer door te zeggen dat je je niet voor kunt stellen dat God haar niet wil hebben, wie kan dan in de hemel komen? Weer schudt je oma haar hoofd. Ze zegt: “Als ik krijg wat ik verdien, dan is het helemaal verloren…”.

Beantwoord in tweetallen de onderstaande vragen.

1. Wat bedoelt je oma?
2. Wat kun je nu nog tegen haar zeggen?
3. Wat kun je zeggen vanuit de Bijbel?
4. Op grond waarvan wordt je oma (en jij) straks geoordeeld?

Dat geloof ik niet!
Vol verbazing hoor je je cijfer: een 5. Je snapt er níéts van. Een 5 kan echt niet. Je had er juist zo’n goed gevoel over. Een 8 was eerder iets wat je had verwacht, maar een 5? Van de docent mag je de toets wel even inkijken, en inderdaad… Het is verdiend. Een paar vragen heb je verkeerd begrepen en andere heb je gewoon echt fout gedaan.

Gespreksvragen

1. Wie heeft dit wel eens meegemaakt?
2. Hoe kan het dat we het soms zo verkeerd inschatten?
3. Hoe kijkt God als het ware jouw levenstoets na?
4. Waardoor kunnen we ons vergissen in het ‘cijfer’?
5. Hoe kun je zeker weten dat je een ‘voldoende’ hebt voor God?

Brugzin
In het Bijbelgedeelte zegt Jezus tegen mensen die in Zijn Naam duivelen (!) hebben uitgeworpen, dat Hij ze niet kent en dat ze niet welkom zijn in de hemel. Daarna vertelt Hij wat het énige is dat telt.

Voor de complete les- en leerwijzer verwijzen we u naar de producten.