Geloof is een vast vertrouwen dat God al je zonden vergeven wil, omdat Jezus Christus de straf daarvoor gedragen heeft. Dat vertrouwen geeft God in je hart, door het werk van de Heilige Geest.
Vertrouwen op wat God belooft
Wie zorgt er voor jou? Wie maakt je eten klaar, doet de was en speelt een spel met je? Bijna altijd zijn dat je vader en moeder. Je weet wie ze zijn en je vertrouwt erop dat ze voor je zorgen en doen wat ze zeggen. Je vader en moeder zoeken het goede voor jou.
Dit lijkt op wat geloven is. Geloven is weten dat wat God zegt waar is. Je vertrouwt dat Hij doet wat Hij zegt. Je kunt alleen bij God horen door in Hem te geloven.
In de Bijbel lezen we dat de HEERE tot Abram spreekt, in een visioen (droom). De HEERE zegt tegen Abram: ‘Wees niet bang, Abram. Ik ben Uw schild. Ik zal u beschermen.’ De HEERE belooft dat Hij Abram zal beschermen en iets heel moois zal geven. Maar Abram begrijpt het niet zo goed en vraagt: ‘HEERE, wat zult U dan aan mij geven? Ik heb helemaal geen kind; wie moet al mijn bezit dan krijgen? Er is niemand aan wie ik het kan geven. Alleen aan mijn knecht Eliëzer.’ Nee, niet zijn knecht zal alles krijgen, maar zijn eigen kind.
De HEERE neemt Abram mee naar buiten om te laten zien wat Hij hem belooft. Abram moet omhoog kijken en ziet ontelbaar veel sterren. Zoveel sterren als Abram ziet, zo groot zal zijn volk (nageslacht) worden. De HEERE belooft dus niet alleen een kind, maar een groot nageslacht wat niet te tellen is. Abram gelooft God op Zijn Woord en vertrouwt dat de Heere doet wat hij zegt. Omdat Abram de HEERE vertrouwt, hoort hij bij Hem.
Izak wordt geboren als Abram 100 jaar is en Saraï 90. Zijn ouders krijgen nieuwe namen van God. Ze heten nu Abraham en Sara.
Izak is nog een kind als God aan Abraham vraagt of hij hem wil offeren. Abraham kan zijn zoon niet missen, maar hij doet wat God vraagt. Hij weet dat God nooit een fout maakt, zoals wij. Als Izak op het altaar ligt, ziet God dat Abraham Hem vertrouwt. Dat hij zelfs zijn zoon aan God wil geven. Dan zorgt God Zelf voor een offer en Izak mag blijven leven.
Nu is het een offerdier. Tweeduizend jaar later geeft God Zijn eigen Zoon, de Heere Jezus. Hij sterft aan het kruis voor de zonden van de mensen. Zodat ieder die in Hem gelooft, eeuwig leeft.
Je vader en moeder willen het goede voor jou. Daarom houd je van ze en vertrouw je ze. De Heere wil ook het goede voor jou. Geloof je Hem?