Deze exegese gaat over Handelingen 5:1-11 en hoort bij les B1.34 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: Handelingen 5:1-11
Intro
Na een korte maar indrukwekkende weergave van het leven van de eerste gemeente (Han- delingen 4:32-37) volgt de geschiedenis van Ananias en Saffira. Het is een geschiedenis die doet denken aan de geschiedenis van Achan in Jozua 7. Een geschiedenis die ons voor de vraag stelt hoe wij met alles wat we doen tegenover de Heere staan. Een geschiedenis die ons er bij stilzet dat God de puurheid / heiligheid van Zijn gemeente als geheel veel serieuzer neemt, dan veel christenen zich vandaag de dag realiseren.
Vers 1-2
We komen een echtpaar tegen; Ananias (God is genadig) en Saffira (Schoon- heid). Let allereerst op: deze mensen hebben zich aangesloten bij de gemeente van Jeruzalem. Dat was niet vanzelfsprekend. Inmiddels wist die gemeente ook van bedreigin- gen (zie Handelingen 4). Dit echtpaar lijkt nu het voorbeeld van Barnabas (Handelingen 4:36-37) te volgen. Ze verkopen een have. Denk daarbij aan een stuk grond met daarop een woning/boerderij. Maar het verschil is dat Ananias en Saffira niet de hele opbrengst in de gemeente brengen om het te laten uitdelen onder de armen. Het verschil met Barnabas is dat deze mensen na onderling overleg besluiten een deel van het geld achter te houden.
Vers 3-7
Uit Petrus’ reactie blijkt dat Ananias bij de apostelen gedaan heeft alsof het geld dat hij bracht de hele opbrengst was. Door bijzondere leiding van de Heilige Geest doorziet Petrus deze leugen. In een reactie vraagt hij Ananias ‘naar zijn hart’. Uit die reactie wordt ook duidelijk wat de fout(en) van Ananias is/zijn.
Hij heeft de duivel toegelaten in zijn hart. Dat wil zeggen dat hij er toe overgegaan is om te liegen. De Heere Jezus noemt de duivel in Johannes 8:44 ‘de vader der leugen’. Daarbij is dit liegen ook nog eens heel specifiek gericht tegen de Heilige Geest. Want Ananias liegt in de gemeente, de plaats waar de Heilige Geest woont (zie 1 Korinthe 3:16). Ananias handelt godslasterlijk door te doen alsof de Heilige Geest niet in staat zou zijn dit bedrog te ontdekken.
Let op: verborgen zonden vinden we doorgaans minder erg dan openbare zonden. Toch is dit niet juist. Eigenlijk is het nog veel erger als we bewust in het verborgene zondigen, want dan schamen we ons wel voor de mensen om zo iets te doen, maar niet voor de alwetende God. De fout is dus niet dat Ananias en Saffira maar een deel gegeven hebben. Ze waren door niets of niemand verplicht om van hun bezit te delen. Daaruit blijkt duidelijk dat de gemeenschap van goederen in deze eerste gemeente geen eis was. Het gebeurde vrijwillig en voor zover het nodig was. Anders gezegd: het was geen nieuwe wet, maar een daad van liefde.
Petrus is nog niet uitgesproken of Ananias valt dood neer. Dit gebeuren wekt grote vrees onder allen die het hoorden. De gemeente van Christus is de plek waar het om liefde én heiligheid blijkt te gaan.
Ananias wordt meteen begraven. Het was (en is nog steeds) gebruikelijk in het Midden-Oosten om een overledene nog dezelfde dag te begraven.
Vers 8-11
Om een niet nader genoemde reden blijkt Saffira niet gehoord te hebben van het sterven van haar man. Dat blijkt als ze drie uur later op dezelfde plaats binnenkomt, waar de apos- telen bij elkaar zijn. Petrus test haar door haar open te vragen naar de waarheid. Het geld ligt waarschijnlijk gewoon ‘aan de voeten van de apostelen’. In dit geval kun je jezelf voorstellen dat er een zak geld naast Petrus staat. Petrus vermeldt in ieder geval het precieze bedrag. Klopt het dat de ‘have’ daarvoor verkocht is? Saffira liegt net zo hard als haar man. Petrus maakt duidelijk dat deze gezamenlijke overeenstemming de zonde alleen nog maar erger maakt. Let op: meegaan in de fouten van een ander is dubbel erg. Ten eerste is het persoonlijke schuld. Ten tweede vergroot je de schuld doordat je die ander niet van zijn verkeerde weg probeert af te krijgen.
Saffira treft dezelfde straf. Ook zij sterft en de mannen die haar man net begraven hebben, brengen ook haar lichaam weg.
Deze gebeurtenissen brengen een grote vrees over de gemeente en over allen die dit horen. Gods liefde was zichtbaar geworden in die eerste gemeente. Ook Gods heiligheid komt aan het licht. Die twee dingen werken ‘vrees’. Heilige liefde bij mensen die vol ontzag voor God leven.
Tot slot
Waarom logen Ananias en Saffira? Dat is niet zo makkelijk te bepalen. Het meest waarschijnlijke is dat ze hierdoor eer en aanzien in de gemeente hoopten te verwerven. Dat dit absurd is, is helder als je bedenkt dat alles wat we hebben door God gegeven is. Als we dus iets geven, is dat nooit meer dan ‘teruggeven’ (zie ook 1 Kronieken 29:14). Trots zijn op je geefgedrag is daarom een ontkenning van het feit dat we alles van ons leven slechts aan God te danken hebben. En dus een miskenning van Zijn goedheid en genade.
Status verwerven met ons gedrag is daarbij een enorme miskenning van Gods liefde. De Heere Jezus kwam naar de aarde ‘om Zijn ziel te geven tot een rantsoen (losprijs) voor velen’ (Mattheüs 20:28). Die liefde mag zichtbaar worden in de bereidwilligheid van een christen om dan ook als een ‘dienaar’ of een ‘slaaf’ de ander te dienen. Dat gebeurde in die eerste gemeente. Ananias en Saffira veroor- zaakten met hun liegen een verduistering van deze waarachtige liefde. Dat zij sterven is een ernstige waarschuwing van God aan iedereen die hoort bij de kerk om zuiver te staan voor God. Dat Ananias en Saffira stierven was niet omdat zij de slechtste zondaren waren die er ooit in de kerk geweest zijn. Hun dood is wél een waarschuwend voorbeeld dat de kerk van alle tijden stil zet bij Gods oproep om Zijn woord rein te bewaren en om als christen en als gemeente te jagen naar heiliging.