Onlangs preekte ik over Filippensen 1 vers 1: “Aan al de heiligen te Filippi...”. ‘Ben jij dat trouwens, een heilige? Kunnen anderen dat van jou zeggen? Zijn wij dat met elkaar, als gemeente?’ Voelt u wat er nu gebeurt?
In dit voor-referaat ligt de nadruk op het preken voor doeners. Ik doe dit met schroom. Toen ik nog geen preken schreef, was kritiek geven op preken eenvoudiger.
Nu je zelf geroepen bent om wekelijks voor te gaan, beleef je aan de ene kant de vreugde daarvan, maar blijft het ook een worsteling om allereerst het Woord recht te doen. Het gaat er niet om, om mensen te behagen. Psalm 19 zegt: “Laat de redenen van mijn mond en de overdenkingen van mijn hart welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE...” Dat dus in de eerste plaats.
Maar, en dat niet als tegenstelling maar als opdracht: Het woord wordt gericht tot de mens in zijn concrete situatie van het leven. Dat is tijdens de preek niet één mens, maar dat zijn vele verschillende mensen, ouderen en jongeren, gelovigen en ongelovigen, denkers en doeners.
Dan is er ook nog de dwaasheid van de prediking, van onze kant wel te verstaan, want voor God is het HET MIDDEL dat Hij heeft aangewezen en waardoor het wonder van het geloof gewerkt en versterkt wordt door de Heilige Geest. Dit gebeurt zonder onderscheid, voor denkers en doeners.
Dit vraagt gebed van voorganger en gemeente.
Naast deze afhankelijkheid, is de prediker geroepen om het Woord te onderzoeken en toe te passen in het leven van de hoorder. Ik wil proberen een aanzet te geven tot de hoofdlezing en die te onderbouwen vanuit de Schrift.
Die onderbouwing vanuit de Schrift is van belang. We nemen niet de hoorder als uitgangspunt, want dan eindigen we met dit thema in een oneigenlijk evangelie van: geloven is doen. De doener is er echter wel bij gebaat, en mijns inziens de denker ook, als hij in de preek direct wordt aangesproken, erbij betrokken wordt.
Twee woorden heb ik daarom als kerngedachte uitgelicht: dialogisering en concretisering. Twee woorden uit de communicatie theorie, die m.i. ook in de Schrift verankerd zijn. Dialogisering wil zeggen dat er niet alleen een boodschap verzonden wordt richting de hoorder, maar dat er tijdens de verkondiging ook een gesprek – een dialoog – met de hoorder plaatsvindt.
Concretisering betekent: in dat gesprek komen hele concrete zaken aan de orde uit de leefwereld van de hoorder. Over dat wat gedaan is, of wat gedaan moet worden!
Dit gebeurt niet gedurende heel de preek. De preek bestaat ook uit informering, of om het in Bijbelse taal te zeggen: er vindt ook uitleg plaats, er wordt ook onderwijs gegeven.
Maar waar het mij vandaag om gaat, is dat wanneer de dialoog met de hoorder, met zijn concrete elementen uit zijn leven ontbreekt, de verkondiging ten diepste niet meer aanwezig is. De preek verwordt dan tot een beschouwing, waarbij de doener, en ook de denker, toeschouwer kan blijven. De verkondiging van het evangelie legt een claim op de mens. Wanneer er alleen informatieoverdracht plaatsvindt, dan zal de doener het niet begrijpen en afhaken, maar ook de denker zal ten diepste op afstand blijven. Hij zal de stof dan nog wel doordenken, maar de preek maken tot een behartigenswaardig discussiestuk.
We kijken naar de eerste verkondiging na de zondeval. De hoorder wordt daar niet alleen geïnformeerd; er gebeurt meer dan informeren. God gaat daar een dialoog aan met de mens: “Adam, waar ben je?!”
Adam wordt tevoorschijn gehaald, weg uit zijn schuilplaats vandaan, in één keer voor God neergezet. Het gaat niet over Adam, maar het is een gesprek met Adam.
En in dat gesprek wordt God ook heel concreet. Hij bevraagt Adam op wat er is gebeurd. “Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van die boom gegeten?” En óf dat de leefwereld van Adam raakt! Daar is hij heel persoonlijk bij betrokken en daar kan hij ook niet onderuit, al probeert hij dat in eerste instantie wel.
Doe dat in de preek dan ook. Roep de hoorder tevoorschijn, en maak het concreet. Niet alleen in de zin van: hoe doe jij dat op je computer, nee: Is dat jouw facebook pagina? Heb jij die foto zelf geplaatst...??
Ik laat de verdere exegese van Genesis 3 vers 1-15 nu rusten, maar geloof maar dat Adam, die daar nu met de dood in zijn schoenen staat, met verwondering geluisterd heeft naar wat de Heere nu belooft te zullen doen.
Die dialogisering vraagt scholing en oefening. Ook tijdens de informering is het overigens mogelijk de hoorder erbij te betrekken.
Onlangs preekte ik over Filippensen 1 vers 1: “Aan al de heiligen te Filippi...”. ‘Ben jij dat trouwens, een heilige? Kunnen anderen dat van jou zeggen? Zijn wij dat met elkaar, als gemeente?’
Voelt u wat er nu gebeurt? De hoorder wordt via deze dialoog er persoonlijk bij betrokken om vervolgens samen op zoek te gaan in de Schrift naar het antwoord.
Wij geloven dat de Geest door de dwaasheid van de prediking werkzaam is. Wij doen het met al onze inzet en met de gaven die God ons gegeven heeft. We planten en we maken nat, in afhankelijkheid van God die de wasdom geeft.
Met deze woorden ter voorbereiding gaan we richting de hoofdlezing.
Ds. L. de Wit